B L A D W Y Z E R
D E R
VOORNAAMSTE ZAKEN
Dezes Werks.
Acheroifche Populier, zoo genaamt van Acheron, daar veel Populier wies, waarom ze Hercules van daar in Grieken bragt Pag. 215
Achilles hield de Myrmidonifche Soldaten bezig met de fchigt-werpinge zoo wel, als met den fchyp-werp 310
Acrochirifmus, eene worftelinge met de uiterfte einden der handen 87
Aeneas blyfpel ter eere van Anchifes. 2. Oeffent zyne Trojaanfche Helden in een Scheeps-ftryd-fpel 206. 214
Aëtha het peerd of merrie van Agamemnon by Menelaus gelukkig gebruikt 146
Aëthlius eerfte Infteller der Oeffen-fpeelen 11. Mogelyk om zyne Merkt daardoor te vereeren, en neringryk te maken 12, 13
Agefilaus, Konink der Lacedemoniers, doet zyne Sufter Cunifca by ’t Olymp-fpel komen, en mede ftryden; mogelyk ter befpottinge der Grieken 114
Agis, Konink der Spartanen, dryft den fpot met der Spel-
Bladwyzer – pag. 7
rigters regtveerdigheid 118
Agones Capitolini van Domitianus toegeeigent aan Jupiter Capitolinus 48
Agonotheten waren beneden de Hellanodiken in aanzien 328. 330. Ziet Bewinds-Mannen.
Alcibiades veragt de Olymp-fpeelen om de flegtheid en ongeoeffentheid der Stryders 76
Alexander niet toegelaten in het Strydfpel, voor dat bewees een Argiver te zyn, waar op Hy een Griek wierd geoordeelt 116. Wil geen Zoon van Philippus, maar van Jupiter, genaamt zyn, en wil voor een God worden aangezien, en als een God geeert zyn 477. Anaxarchus had ’er den fpot mede, en Macedoniers en andere waren ‘er afkeerig van, hoewel hy ook vleyers vond 478
Alexius of Alxio, een der vernieuwers der Oeffenfpeelen. Zommige zeggen Hem Mars Zoon te zyn, mogelyk als een wakker Krygsman. Vader van Oenomaus. 15
Alipili, die in de Oeffenfcholen de haayren des lichaams uittrokken 85
Alipta, de Salfmeefter in de Oeffenfcholen 85
Alipterium, de Zalfplaats dergener, die ftryden of baden zouden 80
Alfulegia, hoedanig en Spel 87
Altaren ftigtinge, en omftekinge derzelve met welruikende kruiden en fpecerien, behoorde zomtyds mede tot de bloemftrooyinge 434
Alytarcha was de Bezorger van zinnelyke netheid in ’t Olympfpel 110
Ambubajae, Syrifche Ligtekooyen, die op inftrumenten fpeelden, en met welke zig Nero vermaakte 214
Amphitheaters of ronde Schouwburgen 59 Van de Stad Saguntus overtreflyk 59. Uit twee Schouwburgen beftaande 62
Andabatae een zekere zoorte van Schermers 252
Androdus waarom van eene Leeuw verfchoont wierd, en ’t gevolg daar van 257
Annys mede gedaan by de Spyze der Strydfpeelers 96
Antaeus zeer ervaren in zig te vervlegten met den Tegenworftelaar, en zig te ontwikkelen, dog van Hercules over-
Bladwyzer – pag. 8
wonnen 291
Autiochus zendet een koftelyk gordyn naa Olympia aan Jupiter 9
Antiochus Epiphanes is tegenwoodig by het vyfjarig Srtrydfpel te Tyrus 39. bouwt een Strydfchool in Jerufalem 40
Antonius de keizer wil, dat de Strydfpeelers ftomp geweer gebruiken 105
Antonius en Cleopatra fchandelyke weddinge 178
Apheteria de beginzelplaats der Wedlopers 126
Apodyterium de ontkleed-plaats der Oeffenaars of Baders 80
Apollinares, Speelen in Julius gehouden 74
Apollonius Rhantes, een Alexandriner, wierd in boete geflagen, om dat Hy op de gezette dag niet en
verfcheen op het Strydfpel, en hoe Hy daar over razende van toorne op Heraclides aanvloeg 351
Appelen, of derzelver loof en vrugt, ten krans gevlogten voor de Olympverwinnaars 384
Archias Hybleër, de eerfte uit die. geene Priefteren waren toegelaten, om zig mede in de Uitroep konft te oeffenen. Won drie maal het Pythize Spel, en wierd hem een Praalbeeld opgerigtet 356
Arena wierd wel het vegtperk genaamt, als ’t welke met zand beftrooyt wierd, waar van gezegt word in Arenam defcendere, en de Stryders Aranarii genaamt 262
Arimnus gefchenken aan Jupiter te Olympia 9
Aftydamas een Strydfpeeler en groot Vreter 94
Atalanta hoe zig door bedrog van Hippomanes liet voor by ftuiven in den loop 141, 142
Athenen had Olympifche Speelen, dat is die de Olympifche nabootften 38. gaf allen Regteren een Staf, tot een toonteeken, dat ze regtveerdig moeften oordelen, gelyk de ftaf regt was 337. konnen de boete, waar in Callippus door de Eleërs geflagen was, niet afbidden, en belaft hun Apollo te betalen 348
Athlotheten 110
Atreus, Pelops Zoon, maakt zynen Vader lykfpeelen 19
Auɛtorati welke waren in het Degengeveft 244
Augeas, Zoon van Eleus II. andere zeggen van Helius,
Bladwyzer – pag. 9
de Zon. Hoe Hercules zyne ftal zuiverde, en zyne ontrouwe Hem doodelyk was 21.
Auguftus doet tegen over Aɛtium Nicopolis bouwen, en ftelt ter eeren van Apollo vyfjarige Speelen in 45. Verbied de Vrouwen, zelf de Nonnen van Vefta, de Spel Vegters te komen kyken 114. Oeffent zyn Bootsvolk by Baje in den Scheepftryd 214. Doet in ’t Veld van Mars een meyr graven, om ’er de Scheepftryden in te vieren 214. Eifcht Goddelyke eere 474. enz. Is na zyne dood vergodet door Tiberius, getuigende Numerius Atticus, dat Hy Hem had zien ten hemel reizen 481.
Auɛtolycus een groot Pancratiaft, wien ter eere in het Prytancum te Athenen een praalbeeld wierd opgerigt 292.
B.
Balbis de beginzelplaats der Wedlopers Pag. 126.
Balearifche Eilanden welke waren, en hoe derzelver Inwooners beroemt in de Slingerkonft, van waar ook den naam dragen: dies word menigmaal gewaagt van de Balearifche Slinger: Kinderen aldaar van jongs op in die konft onderwezen 311, 312.
Balneum het Badt in ’t Palaeftra 81. heeft zyne zalvingen, wryvingen, en roskammingen 91.
Bazuin geklank een zeinteeken voor de Wedlopers 127.
Beelden en Statuen wierden den Overwinnaars geftigt en opgerigtet in het Olymp-velt 454. Nero liedt die breken en veragtelyk handelen, en zig een praalbeeld in Cither Speelers gewaad oprigten 455. Eenmaal Overwinnaar wierden flegts Borftftukken toegeftelt, maar driemaal Overwinnaars levens groot 455, 456. Wierden opgerigtet door Overwinnaars zelf, of door hunne Magen en Vrienden, ook wel door geheele Steden en Staten 456, 457, 458. Waren by ouds van hout, naderhand meeft van Koper 458. Stonden in de geftalte der Overwinnaars, zomtyds geheel naakt: ook in de Gebaarden, die geleeken met den ftrijd der Overwinnaars 459. Teffens uitgebeeldet hunne
Bladwyzer – pag. 10
paarden, wagens en zwaar wapentuig, met ook wel andere byvoegzels 460, 461. Verfcheidene praalbeelden wel opgerigtet voor een Overwinnaar 461. De Voetftut voorzien met eene infchryvinge 461. Wat die al in had 462. Ook met de namen der Toeftellers en Makers 463.
Beeftegevegt was een Strydfpel tegen Oliphanten, wilde Verkens, Luipaards, Beeren, Tigers, Leeuwen, enz. 255. was zomtyds gewillig, uit verfcheidene inzigten, hoedanig nog by den Mogol, en het Stieregevegt in Spangien 256. Maar was veelmaals gedwongen, en wel zomtyds, dat die ’t Beeft overwon ’t leven behield, dog ook zomtyds, dat hy wederom met andere moeft ftryden, tot dat hy dood was 257. Een Stryder gedoodet zynde moeft een tweede, en na een tweede een derde volgen 258. Verfcheidenheid van ftryden 259, 260. Laatfte, die of laatft tegen de Beeften, of tegen malkanderen ter dood toe moeften woeden, die men Meridiani noemde 260, 261. Keizer Claudius had daar groot vermaak in 262. zand geftrooyt, om het bloed in te drinken, en de Schermers voor het glippen te bewaren 262. hun bloed en rompen den Helfchen Goden toegewydet: hunne lichamen verbrant, begraven, of na het Spoliarium gefleept 263, 264, 265.
Beefte-jagt was of van Beeften op malkanderen, of van Menfchen op Beeften 266. Daartoe wierd zomtyds fchielyk het Schouwburg tot een Bofch verandert, en met duifende van wilde dieren vervult 266. Keizer Probus deed ’er een zulk Bofch met veel moeite en onkoften planten, en het Volk den roof toegeftaan 266, 267. mogelyk al van vroegere Keizeren zulke Roofjagten gegeven 267. Zekerlyk al te voren Dierjagten gehouden, welke van Oudaan zoetvoerig befchreven worden 267-270.
Beroepinge was, in geval van bezwareniffe, jemand op en van de Spelrigteren tot de Olympifche of Eleëfche Raad en Nomophylaɛten 352.
Bladwyzer – pag. 11
Beftiarii welke waren 256, 258, 259. Ziet Beeftegevegt.
Bewinds-Mannen der Speelen van verfcheiden orders en verrigtingen: waren te voren al verkooren en onderwezen door de Wetbewaarders. Hofpinianus geeft ’er eene befchryvinge van 107. wierden Agonotheten genoemt: was eerft maar een, daar na twee Eleëfche Burgers, daar na negen, ook tien, daar na twaalf 107, 108, 110. Ziet ook Rigters. Ook Brabeuten genaamt 110. Lieten daags voor ’t Spel de opgefchrevene in een plaats vergaderen: onderzogten, of allen de verreifchte Hoedanigheden hadden 116. daar ze op fweeren moeften 117. moeften met alle eerbied en ontzag aangefproken worden, ’t welk ook Nero waarneemt 124. en de ftrydveerdige moet in fpreeken. Ziet ook Hellanodiken.
Bloemftrooyinge, die de Overwinnaars na de kroone ontfingen, was hun een eereteeken. Gefchiede ook daar na, zonderling in die plaatzen, door welke zy na hun Vaderland keerden, en als zy daar nu ingehaalt wierden. Verfcheidene fnuifterien daar by gevoegt en te grabbel geworpen 432, 433. Lieten wel de Keizeren doen, om ’t Volk te vermaken 436.
Boodfchappers van Overwinninge aan Vaders, Vrienden, Volk, en Vaderland der Spel-Overwinnaars maakten eene fnelle loop, en maakten op eenen dag een groote ftreek af, waarom ook Hemerodromi en Dormokerykes genaamt wierden 439. Boodfchappers, die Galba gebruikte, wierden gevleugelde genaamt, wegens hunne fnelheid 440.
Borgemeefters en Schouten moeften de Circenfe, de Eeuw-en Apollos-fpeelen bezorgen 111.
Botularii in de Oeffenfcholen 85.
Bouw-Heeren moeften de Volksfpeelen bezorgen 111.
Brabeuten waren Opzigters in de Speelen, die oordeelden over dezelve , en de prijzen uitdeelden 329. Ziet Bewinds-Mannen, Hellanodiken.
Brieven van voorfchrijvinge vereifcht voor een die mede ftrijden zal 118. niet geopent voor ’t eindigen van ’t Spel, en na de prijs toedeelinge, en
Bladwyzer – pag. 12
waarom 119.
Buftrophedon een fchryven met omgekeerde regels, als de dubbele loop, die ze Diaulus noemden 132. Exempelen daar van 133.
Buftuarii hoedanigen waren 244.
Byflaap moeft gemydet worden by de Strydfpoeelers, en waarom 99, 100. Om deszelfs luft te verdooven, baadden zy zig met kout water, en legden wel platen loot op hunne lendenen en nieren 101. Zommige menen, dat niet geheel wierd vermydet 101. mogelyk tegen en geduirende de openbare Speelen 102.
Byzas Naxius mede Stigter van Jupiters Tempel in Olympia 6.
C.
Caeften wierden in het Vuiftgevegt gebruikt, en waren eerft uit enkele fwaar offe leer of riemen om handen en armen gewonden 226. dog naderhand die riemen met lodene, kopere, yzere knobbels hier en daar bezet 227. Manutius zegt, dat die de rams-hoornen niet ongelyk waren, dog Pollux vergelykt ze met de glandes of ekkels 227. Hier door wierd het Strydfpel vervaarlyk en wel doodelyk, wordende levendig uitgebeeldet van Virgilius in de Vuiftftrijd van Dares en Entellus Pag. 228. enz.
Caligula beftrooyde de Renbaan met goudzouwdeerzel 111. Laat zig Goddelyke eere geven 476.
Callipus Athenienfer maakt door gelt zynen Tegenftreeveren de kroon van ’t Vyffpel afhandig. Waarom in boete geflagen wierd, welke de Athenienfers niet konnen afbidden, en de Delphife Apollo gebied te betalen 348. Hier van Beelden opgerigtet voor Jupyn 348, 349.
Caracalla boog zig voor een Agonothete, die maar een Vygemaakte was, om de flagen te ontduiken, zoo Hy zig ergens in ontrent de Strydfpeelen vergreep 336.
Carceres de Beginplaats, van waar Paard- en Wagenrenners uit ftooven. Het touw, daar voor gefpannen, gehouden door een kopere Arent en Dolphijn. Ook zoo by de Romeinen gebruikelyk in hunne Circus. Voor de Carceres
Bladwyzer – pag. 13
twee Hermulae 128. Ziet ook van de Carceres, derzelver verfcheidenheid en waar toe dienden 180 enz.
Caricae de meftfpijzen der Spelftryders, zynde drooge vijgen, noten enz. 95.
Carinus aanmerkelyke Scheep-ftrijd-plaatze 219.
Caryfthius, een Boeren jonge, wierd Overwinnaar in ’t Strydfpel te Olympia 75. en krygt daar na nog andere zege kroonen 75.
Cato woord gezegt het Beeld der Olympfpeelen na Romen overgebragt te hebben 45.
Cavea wat: een aam van het Amphitheatrum 60.
Celetes, loffe paarden, van welker een de Ruiter op het ander fprong 147.
Ceres Preifterinnen mogten Aanfchouwfters zyn van de Olympfpeelen. 114.
Ceroma wat is. 120
Chilo, een der zeven wyze Grieken, verftikt van blydfchap, wanneer zyn Zoon Olympverwinnaar was geworden, en heeft daarom ganfch Grieken zyn lyk gevolgt 428.
Circenfes waarom de Schouwfpeelen genoemt wierden 44. Op die maken de Schryvers, ook des Nieuwen Teftaments, menigmaal zinfpeelinge 49.
Circenfe Wagenrenningen der Romeinen de Olympifche zeer naaby komende 179. Ook hier was lootinge om de plaats en tekengevinge tot den uitloop 179, 180.
Circus Clamofus, waarom genaamt. 186, 187.
Circus Maximus is de Schouwburg die Tarquinius Prifcus begon te bouwen 43, 44. andere zeggen, Pompejus de Groote 44. gewoonlyke plaats der Strijdfpeelen; wat geftalte had 53, 54 op verfcheidene penningen verbeeldet 54. wydloopig van Oudaan befchreven 54–59. had ook Cellen tot Hoerewinkels 101.
Claudius belagt van ’t Volk over zyne aankondinge der Eeuwfpeelen 112. zyne paarden na afwerpinge des Wagenaars voortfnellende houden den voortogt, en ftellen zig voor de Bewinds-Mannen, als of den prijs opeifchten 150, 399, 400. zyne Scheep-fpels-plaatfe was het Fufciner meir 215.
Cleopatra. Ziet Antonius
Bladwyzer – pag. 14
Cleofthenes Epidamnier, Overwinnaar in den Speelftryd liet beelden oprigten van hem zelven, voor zyne paarden en zijd-paarden, en van zynen Wagen-Menner 460
Clyfthenes Sicyonius de eerfte geweeft, die alleen maar de middelfte paarden onder ’t jok bond, en aan dezelve van jeder zijde een flegts met een zeel knoopte 160, 161
Codeta minor een velt over den Tiber, daar Julius Caefar een meyr dede uitgraven tot het fcheepfpel 214
Coliphium een fpijze der Spelvegters 95. waar uit beftaan hebbe, en waarom zoo genoemt 96
Commodus had zulken gewiffen hand, dat Hy met fchigt of pijle trof, waar op Hy maar met zyn ooge mikte 311
Compitalia, Speelen in December gehouden 74
Conifterium de plaatze daar de gezalfde met ftof beftrooyt wierden 80. daar ook dat ftof bewaart wierde 120
Confuales, Speelen in September geviert 74
Confus is Neptunus. Loopfpeelen hem ter eere door Romulus ingeftelt 43
Coroebus, een Eleefch Kock. Na hem bequam het Iphitifch Olympfpel nieuwen luifter. Won het Renfpel. Wierd nu het Spel op elk vierde jaar vaftgeftelt 30. zyn naam als eerfte Overwinnaar uit zyne tombe gehaalt 33
Coriceum de ontkleedplaats der Oeffenaars of Baders 80
Crupellarii een bynaam der Gladiatores 139
Cruftularii wie 85
Cunifca, zufter van Agefilaus, koomt in het Strijdfpel, klimt op den Renwagen en bekoomt de prijs 114
Cynifca gefchenken naa Olympia gezonden 9. haar pronkbeeld als Overwinnareffe met het tweefpan 148
Cypfelus zendet Jupiter een gouden praalbeeld te Olympia, neffens andere koftelijkheden 8
D.
Daɛtily wie waren 17.
Damifcus, een Jonge van twaalf jaren verkreeg verfcheidene overwinningen en kroonen 407
Dares, een Vuiftvegter, flaat ten voorfpel des ftryds, met
Bladwyzer – pag. 15
veel gefwaay de armen in de lugt 104
Degengevegt der Romeinen by Goodwyn wydlopig varhandelt 242. enz. wierd van zommigen tot een gefchenk aangeftelt 243. Gevangene en weggelopene Slaven daartoe gedwongen: naderhand ftelden zig ook Vrygeborene, ja Edellieden in ’t gevaar daar van 244. Maniere van dat bloedig Schouwfpel befchreven 245. enz. Wapenen, of Jufoira en exercitatoria, of ook decretoria tela 245, 246. Der Overwinnaars Kroon was van Palmbomen, worden met wollene linten rondom gewonden 248. ’t Volk kon de Stryders ontflaan, of doen voortvegten, waar van het zekere teeken gaf 252, 253. Teken van uitdaginge met wenkinge door den kleinen vinger 253
Defultores of Defultorii, Springpaarden noemden de Romeinen de loffe paarden, van welker een de Ruiter in den vollen ren op het ander fprong 147.
Detraɛtio, een Spel, waar in Milo een groot Baas was 88
Deurwagters in de Oeffenfchole 85
Diagoras de Rhodiër was zoo verblyd, ziende drie Zonen Overwinnaars in de Speelftryden, dat Hy nu wenfchte te fterven, en dadelyk ftierf 417, 428.
Diatheten 110
Diaulodromi, van Diaulus genaamt, maakten een verdubbelde loop door het perk henen, en terftont weder omme. Word zulx vergeleken by de fchryfwyze 131, 132
Dielkyftenda een Oefenfpel der Jongens 88
Dimicharii een zeker zoorte van Schermers 252
Diotimus een groot Baas in de Oeffenfcholen 84
Difcus, wiens Spel was een der vyf berugte 88. Difcus en Solos hoe by zommige onderfcheiden worden: van wat fatzoen en ftoffe de Difcus was 304,305
Dolichodromi, van Dolichos benoemt, liepen een langen loop. Zommige zeggen, dat ze eens zoo lang was dan de Stadium, enkele perk. Andere bepalen ze tot 4. 6. 12. 24. Stadien 134-136. Mo-
Bladwyzer – pag. 16
gelyk dat men dan meermalen henen en weder liep 136 Of zulke Lopers daarom genaamt wierden Periodonicae, word verfcheidentlyk gevoelt. Waarom die herhalingen uitgevonden 137. De minder herlopingen mogelyk tot de Renloop te voete, de menigvuldige tot de peerd- en wagendraf behorig 137
Domitianus maakt een groot meyr by den Tiber, daar Hy met bynaa volkomene vlooten den Scheepftryd laat verrigten 218. Treft en doodet in zyn afgezondert leven te Alba 100 wilde Beeften met de worpfchicht 311. Laat zig als een God eeren, en als Hy in den naam van zyne Bezorgers een briefs-vorm toezeide, begon Hy; onze Heer en God beveelt het zoo te gefchieden 477. Had Vleyers die hem daar in ftyfden, onder andere Martialis 479
Dorieus verkreeg, behalven Olympifche acht Iftmifche, zeven Nemeefche, en dan nog een Pythifche kroon 408
Dos of Dofis genaaamt eene eerfte voordeel der Olymp-verwinnaars, dog gering, waarom ook by de Romeinen voor een Stips, of Aalmoespenning gereekent 488
Drooge fpyzen den Strijdfpeeler ter meftinge gegeven 96
Duillius hebbende gelukkig ter zee tegen de Karthaginenfers geflagen, wierd de eerfte der Romeinen, die daar voor eene heerlyke zeetriumph bequam 449
E.
Eere en voordeel der kroone waren verfcheidene 1. Naam van Heilig– en Olymp-verwinnaars 2. Toejuichinge van Vrienden en Vaderlanders. 427, 428. 3. Omleidinge door het perk in den triumphrok en praalcieraden 429. 4. Toejuichinge en pryzinge van allen 430. 5. Vingerwyzinge 431. 6. Beftrooyinge met bloemen, bladen enz. 432. 7. Gedigten en Liederen tot hun lof 436. 8. Bekentmakinge door fnelle Boden wie overwinnar 438. 9. Bekentmaking aan Stad en Staat, waar uit de Overwinnaar was 440. 10. Ophalinge door de Vaderlanders, met veel pragt en gejuich, ook
Bladwyzer – pag. 17
door gemaakte breffen in de bolwerken 445. 11. Betuiginge daar door, dat zulk een Borger kragtiger, dan eenige borftweringe 447. 12. Intogt op een wagen met witte paarden 447. 13. Eene ftoet hem verzellende op gelyke wyze 447. 14. Galmende toejuichinge 15. met pijpen, bazuinen, trompetten enz. 16. Ook met ontfteekinge van fakkelen enz. 448. 17. Namen en overwinningen der Overwinnaars in het Olympboek aangetekent 453. 18. Van hunne overwinningen, den Matricul met name ingelyft, leide men de Olympifche tijdrekeninge af 454. 19. Den Overwinnaar trotfe beelden en ftatzen geftigt in het Olympveld 454. enz. 20. Vereeuwinge des Overwinnaars door gezeide eere-ftukken 465. 21. Den Overwinnaars Goddelykheid en Gode gelykheid toegefchreven 466. Ziet ook Voorregten.
Eerlijke lieden alleen tot de Strijdfpeelen toegelaten 117
Egtgeborene alleen toegelaten tot de Strydfpeelen 116
Elothefium, de Zalfplaats 82
Eleus een der Spel inftellers 20
Elidenfen land overvloedig van koftelyke byffus 12
Elis door Oxylus in luifter herftelt, en ’t regt des Spels wedergegeven 24
Endymion, Zoon van Aëthlius en Protogenia geeft de merktfpeelen nieuwen luifter, die ’er zyne drie Zonen een wedloop doet houden om de erfnavolginge in het ryk 13
Ephebeum de Oeffenplaats der aankomende Jongelingen enz. 80, 82
Epimeleten 110
Erichtonius of eerft de wagenen heeft uitgevonden, om zyne draakevoeten te bedekken, of liever vier paarden voor te fpannen, en ’er een renfpel mee te houden. 146
Effedarii een zeker zoort van Schermers. 252
Evadorus een Meefter in de Oeffenfcholen 84
Euangeus Tarentiner wierd om zyne onbefuifdheit van de Maftigophoren al ftaande geftraft, en ging krytende en met bebloede beenen van het toneel 336
Eubates waarom zyn houwelyk met Lüis niet voltrekken
Bladwyzer – pag. 18
wilde dan na ’t gedane Strydfpel 100.
Eupolus Theffamier, wegens omkopinge der Medefrtryders, door de Eleërs, met die ’t geld ontfangen hadden, in de fchatkifte gebragt, en daar uit beelden ter gedagteniffe gemaakt 347, 348
Euprepes de vermaarde Wagenmenner heeft 782 kronen weggedragen 408.
Euripides was beroemt in ’t maken, van zegezangen op de Spel-Overwinnaars. 438
Euthymus Locrenzer wierd by zyn leven wegens heldendaden vergodet 471. 474.
Excercitatio, wat daar door afzonderlyk verftaan wierd. 88
F.
Faɛtien wierden gemaakt van de Wagenrenners, de witte en roode, als die twee verfcheidene kleederen dragende. Een ander maakt ’er groene en blauwe van 168. Wanneer begonnen zyn is onzeker, ook wanneer ’er nog twee zyn by gekomen 169. Waar op dit viertal opzigtelyk 169, 170. Domitianus voegt ‘er nog twee by 170. de Faɛtien eindelyk vernietigt 171. Naa verfcheidenheid der coleuren was der Toekykeren genegenheid verfcheiden 171. ’t zeevolk voor de blauwe coleur zynde, het landvolk voor de groene 172, 173. Genegentheit van Caligula enz. 173, 174. waar in zig deze begunftiging ontdekte 174-178.
Fakkelen gebruikt by de inhalinge van de Olymp-verwinnaars in hunne Vaderftad, zonderling als die by avond gefchiede, en by de volgende geleidinge naa of van het feeftmael 448. Ook gebruikt tot luifter vermeerderinge der overwinnende Zeevoogden, Veldheren, Koningen, zo wanneer zy in of naa de wyfe van een zegeprael ontfangen wierden 448. enz. Was te Romen een voorregt van welverdiende Mannen datze met een meer dan gemene praal door ontftekene toortzen naa huis geleidet mogten worden, zo zy ergens by avond ter gaftmaal geweeft waren 450.
Familiae wierden genaamt de
Bladwyzer – pag. 19
Leerlingen in de Schermfcholen 253
Ferrati waren de Gladiatores genoemt 139
Fifcalen befchuldigden de gene, die Spels wetten niet volbragt, en bedrog en collufie gepleegt hadden 347
Florales waren Speelen in May-maand gehouden 74
Funales of Funarii wierden de twee zyd-paarden in de Vierfpannen genoemt 160
G.
Gedigten en Liederen wierden tot eere van de Olympverwinnaars gemaakt en gezongen, en daar toe voortreffelyke Digters geftelt Pag. 436
Geneesmeefters moeften aanwezig zyn by de Circenfche Wagenrenningen, om ’t gekneufde en verwrongene te regte te helpen 200
Geftatio, welk Spel 89
Gefticulatio wat 90
Gladiatio, het Sweerdgevegt 89
Gladiatores der Romeinen kampten met het fcherpe lemmer, maar wierd zulx verboden van Keizer Antoninus 105. ftreden naakt, dog hebbende een gordel om de fchaamdelen 119.
Gladiatura. Ziet Degengevegt.
Glaucus ontfing behalven de Olympifche nog twee Pythifche, en agt Nemeefche en Ifthmifche kronen
408
Goden waarom betrokken tot de inftellinge der Strydfpeelen 11
Goddelijkheid en Gode-gelykheid den Spel-overwinnaars toegefchreven, en zy en Coeleftes genoemt 467. wierden zelf als Goden ge-eert 468. meeft als zy overleden waren, wordende Divi
genoemt 469 enz. dog ook wel nog leevende 471
Grieken alleen tot de Strydfpeelen toegelaten 116. Crupellarii en Ferrati waarom genoemt 139
Griekenland bootfte op verfcheidene plaatzen de Olympfpeelen naa 38. Deze wierden voor kleine Olympfpeelen gerekent 38
Gymnafia of Oeffenfcholen aangerigt 76. Ziet Oeffenfcholen
Gymnafiarchen of Oeffen-fchoolmeefters waren met ftaven en roeden voorzien en klopten wakker op de Leerlingen, zoo
Bladwyzer – pag. 20
wanneer zy zig te buiten gingen 84. 336
Gymnaftorium de Ontkleedplaatze der Oeffenaers of Baders 80.
Gymnaftes wie in de Oeffenfcholen, anders genaamt Progymnanaftes of Protogymnaftes. 84, 85
H.
Halteres, of Halterfpel 89. was een zoorte van een Worpfpel, met welke men ook fprong, of welke men voor gewigten in de handen hield om te fpringen, zynde ook wel handgereedschappen om te flaan. Gedaante van deze Halters befchreven Pag. 313, 314
Haphe wat is 120, 121
Heliogabalus beftrooyde de Renbaan met vylzel van gout 111. Laat de Scheepfpel Schouwburg met louteren wyn vullen en heel vloten daarin dryven en ftryden 220
Hellanodiken wel tien maanden te voren verkoren, geinftalleert en onderrigt, zynde zulx nodig 107. Zonden Gezanten door de Griekze Staten, om de Speelen aan te zeggen 111. Schynen zoo genaamt, om dat ze uit alle Griekze Staten, die in Eleëfche Verbond zig begeven hadden, wierden aangeftelt. Zyn naderhand alleen uit de Eleërs verkoren 328. Namen de bezorginge en beftieringe der Spelen op zig, dog deden het werk verrigten door mindere Heeren, die Agonotheten en Atholtheten genaamt wierden 328. Hebben zig verdeelt, om die over deze en andere over gene Speelen opzigt te nemen, te oordelen en prijzen uit de delen 329. Waren in zeer groot aanzien; als zynde uit de Grooten des Lands, en zelf wel de Vorften en Koningen 329, 330. Zaten aan de regterhand van de Agonotheten op het Plethrium tegen over den Altaar 330, 331. Waren heerlyk uitgedoft, namelyk in het pragtig purper, en met eene krone op het hooft 331-333. Hadden oock Staven in de handen 334. enz. Ziet Staven. Straften zodanige ftryders, die zig in een of ander te buiten gingen 335, 336. waarom zy zeer gevreeft en ge-eerbiedigt wierden, zelf ook van groote Vorften 336.
Bladwyzer – pag. 21
Wierden aangemerkt als tegenwoordig zynde Goden des Spels 339, 340. Waarom het nodig was, dat zy oordeelden over de overwinninge, en wien de prys toequam 345. Zy onderzogten, of die Overwinnaars fchenen den eed volbragt en wettig geftreden hadden, of waarlyk hadden gewonnen, of ook bedrogh en flinxe treken gebruikt hadden 346. Straften die met collufie en omkopinge der Medeftryders ommegingen 347-350. Ook die op den juisten dag niet verfchenen, als hunnen naam op de rolle hadden laten aanteikenen 351. Ook wegens laf hartige blooheid 352. Verklaarden den Overwinnaar, en maakten hem alzo bequaam en geregtigt tot den prys, die dan ontfing. Hier by waren eenige plegtigheden aan te merken 353. Wezen ook twede en derde pryzen uit 354. Ook wel meer dan eene prys aan den Overwinnaar in verfcheidene Speelen. 354
Hercules of Herculeffen of de eerfte Instellers en eerfte Oeffenaars der Strydfpeelen 11. Herculus van Ida een der Speelinftellers 16. Van wat leeftyd 16. Mogelyk is Hy Pelpos 17. Waarom Hercules genaamt 17.
Hercules zuivert op enen dag de ftal van Augeas, dien hy wegens ontrouwe dodet 21, 22, 23.
Hercules, Zoon van Amphitruo, van Tirynthe, miffchien Alcides en Naneef van Pelops 21. wanneer geleeft, en zyne groote daden 21, 22. Zyne Oeffenfpeelen by wat gelegenheid 23. Overwint en dodet Antheus 291. Treft van verre met een fchigt het Paarde-Menfch Neffus, het vliegend hart en de grouwzame Harpyen 311.
Hermulae, dat is Merkuirs beeldekens, ftonden twee voor de Carceres, fpannende een touw voor de deuren, ’t welk flippen latende een teken was, dat Paard en Wagenrenners zouden uitlopen 128, 129. 183, 184.
Herodes Agrippa ftigtet te Berythus een Schouwburg en Ronde Schouwburg enz. met vieringe der Speelen. Vernieuwt de Speelen to Caezarea. Zyne
Bladwyzer – pag. 22
trotsheit en Goddelyke ftraffe daar over 42, 43
Herodes de Grote voert ter gunftzoekinge van Auguftus de ftryd-fcholen en Speelen in Judea in 40, 41. bouwt Caezarea ter eeren van Auguftus, en aldaar een ronde Schouwburg en Strydfpeelen 41. Voorziet ’er ook uitheemfche fteden mee. Vereert het regte Olympfpel der Grieken met jaarlyks inkomen 42
Herzalvers in de Oeffenfcholen wie 85
Hieroniken, des Heiligen Spels Overwinnaars, was een pronknaam van de Uitroepers voortgebragt over die overwonnen hadden 360
Hippodame of Hippodamia met de kroon ten prys geftelt voor den Overwinnaar, en van Pelops gewonnen 15
Hippomanes hoe de fnelle Atalanta met bedrog voorby ftreefde 141, 142
Hirpinus, een Zamnitifch Paard, beroemt wegens fnelheit 203
Hoedanigheden in de Strydfpeelers vereifcht waren 1. of Grieken waren 2. of Egtgeborene 3. of vrye 4. of eerlyke en deugdelyke Lieden 5. of de kindsheyt ontwaffen 6. of tien maanden geoeffent, ende dertig dagen der Voorfpellen neerftig hebben waargenomen enz. 7. of volgens de Wetten, zonder bedrog de Speelen zouden vieren 117
Hoerenwinkels by de Oeffenfcholen en ftryd-plaatzen, ook onder den ommetrek, van de Circus Maximus 101
Hoplomachi een zoorte van Schermers 251
Hoplomachia wat fpel 89
Hysplenx was de fchotdeure, die neerviel tot een Zeinteken voor de Wedlopers 127
I.
Iccus Tarentinus een groot Baas in de Oeffenfcholen 84. Hoe zig gedragen heeft ontrent de fpijze-wet en onthoudinge van byflaap Pag. 100
Ida tweederly plaatze 16.
Iolaus, Hercules Metgezel en Dienaar, wint in het Wagenloop-Spel met zyns Meefters Merrien 146
Iphitus, Herfteller der Speelen, is geen Zoon van Naubulus, maar uit de nakomelingfchap van Oxylus en Hercules, en
Bladwyzer – pag. 23
Zoon van Haemon 25. zyn leeftijd of teffens met Lycurgus 26, 27. De Schijf van Iphitus gebruikt, om den Stilftand aan te zeggen 112
J.
Joodfche Lant naam ook de Olympfpeelen over Pag. 39
Jugales of Jugarii wierden de paarden genoemt, die in de Vierfpannen in ’t midden aan den diffel onder ’t jok gevoegt wierden 160
Julius Caefar liet een meyr uitgraven tot het Scheepftrijdfpel, ’t welk de Raad na zynen dood wederom dede vullen 214, 215. liet zyn heldaftig en zonderling paard een beeld voor den Tempel van Teelfter Juno ftellen 460. wierd van Auguftus onder de Goden geftelt, Hem fpeelen toegewydet, op welke eene haayrige fterre zig vertoonde, gelyk naderhand by zyne beelteniffe eene fterre geftelt is 481
Julius Proculus verdigtzel van Romulus vergodinge, en dat Hy in den hemel Quirinus wierd geheten 481
Jupiter wie, en waarom Olympius genaamt. Geeft den naam aan ’t Olympveld 4, 5. door Hem zelfs mogelyk beftelt. Had daar een Orakelftoel; trotze Tempelen en Beeld 6. Van wie en hoe gemaakt 6, 7. Nog een ander beeld en gefchenken aldaar 8, 9. Of eerftmaal met Saturnus of Hercules hebbe geftreeden 11. Word Vliegen verdrijver genaamt, en waarom 115. Hercules wordt gezegt Hem eerft als zoodanig geoffert te hebben. Tot dit offeren moeft wit populier hout gebruikt worden 115. By Jupiter Horcius, fwoer men op de ballen van een verken 117
K.
Kajus Kurio verwonderbare Schouwburg Pag. 71, 72
Kerykes. Ziet Roepers.
Kindsheid moeften ontwaffen zyn die tot de Strijdfpeelen zouden komen 117
Koningen door hunne ftaf erinnert, dat zy Herders der Volkeren waren 334
Koord-klimminge of Koord-dansfinge, een der Speelen 89
Bladwyzer – pag. 24
Kotinos gaf de ftoffe tot de Olijfkroon 387, 388. en was deze eene, wilde Olijfboom, welke daarom
, fchoon, bequaam tot kroonen genaamt wierde. 389. ook fchone Olijfboom. Ook wierd die kroon- olyf heilig geheten 390. Was voortyds in Elis niet, veel min onmtrent Olympia, maar van Hercules aldaar eerst geplant, en van Iphitus verder aangequeekt tot een groot bofch 391, 292, 393.
Krijgskroonen waren zeer verfcheiden en van verfcheiden waakzel en gedaante 393- 395
Kroonen, den Olympverwinnaars gegeven, vanwaar oorfpronkelyyk 14. Aan den Overwinnaars in het Degengevegt wierden die van den Palmboom gegeven 248. Waren ook een praaltuig van de Spels-Bewinds-Mannen 332, 335. Mogten den Overwinnaars niet gegeven worden tegen wil of buitenlaft der Bewinds-Mannen 335. Waren by ouds ronde kranffen, die van verfcheidene ftoffen, maar in de Speelen van Takken of Loof waren, dog verfcheiden naar der Speelen verfcheidenheid 383, 384. Ziet Appel, Olijf, Kotinos. Het maakzel was waarfchynlyk ’t zelfde met de Triumph- of Zege-kroonen der Veldheeren 395. De plaatze, daar de kroonen waren, was zonderling by of binnen de verheven afrigchelinge, daar de Hellanodiken zig onthielden: lagen aldaar op verhevene Drievoeten, en derzelver Difci, ook wel midden, of ook in ’t einde van het perk 306 Ook wierden de kroonen zomtyds van enige verhevenheid op- en af gehangen, opdat ze te toonzamer zouden zyn, en te meer begeerte, vuur en drift in de Strydspeelers verwekken 308. Wierden verfcheidene gegeven aan de verfcheidenheid van Speelen en Overwinnaars. Zommige droegen op dezelfde Olymptyd meer dan eene kroone weg: kregen ook wel een ftapel van kroonen in verfcheidene Olymp- en andere Speelen, waarom zy Periodonikai genoemt wierden: maar van verfcheidene exempelen voorkomen 406, 407, 408.
Bladwyzer – pag. 25
Nero zogt met ydele eer zig veele kroonen, ook van geringere Speelen 408, 409. Eene eenige kroon uit de Olympfpeelen weg te dragen was genoeg, om jemand hooggeert te maken 410. Eere en voordelen aan de kroone verhegtet, ziet Eere. De Overwinnaars verkregen goudene en kopere kroonen 488
L.
Lacedemoniers van de Eleërs befchuldigt, dat de wapenftilftant hadden gefchonden ontrent den Olymptyd, en hoe zig verontfchuldigen Pag. 112
Lamiftae wierden de Leermeefters in de Schermscholen genoemt 253
Laquearii een zekere zoorte van Schermers 252
Levens-strijd nodig ter bequaminge der Strijddspeelers 93. enz. Daar toe behoorde de weelderige meftinge 93. voorts de onthoudinge, fpaarzaamheid, gehardheid 97
Libarii wie 85
Libas Stigter van Jupiters Tempel in Olympia 6
Lixchas, de Lacedemonier, waarom flagen kreeg 335
Linea of Linea Alba, eene benoeminge van de beginzelplaats der Wedlopers 126
Loop, een der oeffeningen in het Vijffpel, en was de korte of lange loop 318 Wie hier Verwinnaar verklaart 319
Looppaarden wierden gebrikt 1. om met opzittende en gewapende Ruiters te rennen 2. om te dienen tot Springpaarden 3. om voor de wagens gefpannen te worden 158, 159
Lotinge, om in ’t lopen, vuiftvegten, worftelen, enz. tot tegenftrijdige paren gebragt te worden: zoo om de plaatze voor de Lopers en Wagenaars, daar veel aan gelegen was 122. Faber en Pafchalius befchryven de wijze van deze lotinge 123 Gefchiede ook by de Wagenmenners 153
Luɛta een der vermaarde Speelzoorten 89. 275
Lucɛtatores 275
Luftrum was van vijf volle jaren, dog is ook het Juliaanfche Luftrum vierjarig geworden 32
Lycurgus, Medegenoot van Iphitus in Spels-instellinge 26, 27.
Bladwyzer – pag. 26
verbood de moorddadige Vuiftgevegten aan de Spartanen met toelatinge waarfchijnlyk van de zagtere Caeften, die gene wonde veroorzaakten. 238
M.
Macron Sparton, een Slingertuig Pag. 89
Manus arɛta compreffio een Spel, waar in Milo een groot Meefter was 89
Mappa, witte doek, wierd van den Schout, of jemand der Overheden, geworpen tot een teeken, dat men de keeten zoude laten flippen, en de gefpannen vryheid geven, om henen te ftuiven 184. Waar van ook wel het geheele Renfpel Mappa wierd genoemt 185
Maftigophori waren als Stokkelknegten, door welke ftraffe geoeffent wierde over onbefcheidene Strijdfpeelers 334, 335.
Mediaftini, knegten die de vloer veegden, en andere dienftwerken deeden 85
Menelaus overwind door hulpe van Agamemnons paard of merrie met zyn eigen voor de wagen gefpannen 146
Merkt van Olympia handelde in dieren Byffus 12.
Mercurius genaamt de tegenwoordig zynde God des Spels; welke naam ook gegeven wierd den voorzittenden Spelrigter, die geagt wierd zyne plaats te bekleeden 340. Plagt met wiekken aan zyne muts, hielen en vreedeftaf uitgefchildert te worden, om zyne fnelheid in het boodfchappen 440
Meridiani welke waren 261
Meftinge der Strijdfpeelers, om fware rompen te krygen, was meeft voor de Vuiftvegters en Worftelaars 93. zynde in andere Speelen fchadelyk 94. Gefchiedde met drooge vygen, noten enz. naderhand ook vleefch namelyk geiten-vleefch, verkens ballen, gewoonlykft runder- en verkens-vleefch: zommige menen van de agterfte beenen zonderling 95. Waar om hunne fpyze Coliphium genaamt 96 Ook ’er annys bygedaan. Waarom drooge fpyzinge geheten 96. Vraatagtigheid dezer Meft-verkens 96, 97. Deze meftinge had ook nog hare onthoudinge 98
Bladwyzer – pag. 27
Meta, waar na toe de Lopers renden, was een witte ftreep, of vafte fteenen, of verhevene fpitzen. Die dezelve eerft raakte, had het Spel van zyne Medelopers gewonnen 131. In de Circus waren eerfte Meten, die men Murciae noemde, en tweede Meten, die ook de laatfte waren, hoewel ook zommige middelfte Meten ftellen 190. Om de laatfte moeft men fwaayen, en na de eerfte wederkeeren 190
Milo een groot Baas in de Speelen Detraɛtie en Manus arɛta compreffio 88, 89. een groote Vraat 94. 97
Miffilia wierden by de Latynen geboemt de dingen, welke geftrooyt wierden voor inkomende Vorften, of ook Overwinnaars in de Strydfpelen 435
Miffio wat by den Romeinen was 249
Miffus word by den Latynen genaamt elke Loop der Wagenfpannen. 181. Hoe veele die waren 196-199
Mogol. By dezen word gezegt de kortfte weg te zyn, om tot Staat en groote Ampten te komen, de handteeringe van het vrywillig Beeftgevegt 256, 257
Monimerium wat 269
Moratores waren de Ophouders der paarden in geval van wagenbreuke en paarde hollingen by het wagenrennen 200, 201
Muil-ezelen en ezelinnen ook tot de wagen-renloop gebruikt 152, 153
Munerarii wierden by de Romeinen genaamt, die het vrye gezigte van de Schermfpeelen als een gefchenk gaven 243
Murciae wierden genaamt de eerfte Meten, en ook Venus Murcia toegenoemt 190
Myrmillones eene zoorte van Schermers 251
N.
Naaktheid der Olympftrijders dede de Vrouwen te rugge blyven, volgens de Wetten Pag. 113
Namen der Prijs-uitdeelers en gekroonde Overwinnaars in beelden, opfchriften, boeken aangeteekent 31. Veele door ouderdom en rampen verloren 32. Zommige van oude overblyfzelen, gerugten, of van elders gehaalt 33 Namen fchikkinge en verzamelin-
Bladwyzer – pag. 28
ge laat begonnen, en onzeker, wie hier de eerfte hand aan geflagen heeft 34. Marshams verhaal hier van 34, 35, 36. Namen der Olympftryders aangeteikent, gelyk der Degenfpeelers te Romen 115
Navigatie het Scheepgevegtfpel 91
Navimachia. Zit Scheepftrijd.
Nero begeeft zig om de Griekfe Speelen te Romen in volle bloey te brengen 45. Zoekt te
vergeefs na de verborgene fchatten van Dido 46. Stelt fpeelen in, die hy Neroniana doet noemen enz. Wil zelf de Pythife en Aɛtiafe Apollo genoemt zyn. Reift na Griekenland, en neemt daar alle Strijden waar 46. Maakt inbreuk op derzelver Wetten en Gewoonten. Voegt ’er de Mufykfpeelen by. Doet alle Speelen op een jaar houden. Overwinnaar verklaart. Werpt alle de Praalbeelden der Overwinnaars om, met veragtinge, dog fchenkt Voorregten aan die Provincie. Rijdet als Olympverwinnaar te Neapolis enz. in met veel ftatie 47, 48. Zyne onvergelykkelyke Thermae 79. Beftrooyde de Renbaan met goudzouwdeerfel 111. Nodigt de Veftaalfche Maagden tot de befchouwinge der Speelftrijden 114. Laat ftof voor koorn aanvoeren 120. Eerbiedigt de Spelregters 124. Stelt tien Wagenfpannen in, fchuddet uit deze wagen, en word dog gekroont 148. Zyn vermaak met de Ambubajae 214. Laat Zeemonfters dobberen in ’t water, dat Hy uit de Zee in de Scheepftrijdplaats gebragt had, en verandert haaft die plaats in een Schouwplaats, en om ’er eene koftelyke maaltyd te houden 217. Geeft den Agonotheten en Maftigophoren fteekpenningen 336. Was in den Wagenftryd geen Overwinnaar, en kreeg dog de kroon tegen eene groote vereeringe 344, 345. Zyne ydele eerzugt, om veele kroonen te verkrygen, ook van geringere Speelen 408, 409. Wierd, als Olympverwinnaar uit Grieken te Napels en Rome wederkeerende met ftrooyinge van bloemen, faffraan, en andere fnuifterien vereert 434. Laat fhielyk zyne Overwinninge te Olympia te Gades boodfchappen, beveelende Offerhanden wegens blyde ty-
Bladwyzer – pag. 29
dinge te offeren 439. Zyne pragtige inhalinge 448. Vleijers, die Hem als God eerden 479
Nomophylaftɛn onderwezen de Bewindsmannen van alle verrigtingen der Speelen, en waarom geheele tien maanden 107. Tot deze kon men zig beroepen van de Spelrigteren, in geval van befwaarniffe 352
O.
Oeffeninge der Strijdfeelen tot hunne bequaminge, beftond in onthoudinge, flaan, worftelen, in zand-draven enz. ten minften eenige maanden, en de dertig oeffendagen der Voorfpeelen: ook gelegen in het Schaduwvegten met armen en beenen Pag. 102
Oeffenfcholen aangeftelt 76. De voornaamfte waren Publyke 77. Zulk een te Elis, het Oude genaamt, en van Paufanias befchreven 77, 78. Oeffenfcholen der Lacedemoniers en Athenienfers 78. der Corinthiers 79. Ook by den Romeinen overgenomen, die ze meeft Palaeftrae noemden, ook konftiger en pragtiger waren, dan die der Grieken 79. Deelen der Oeffenfcholen 80. enz. Goden-beelden aldaar. 83
Oeffenfpeelen der Grieken welke 3. Olympifche het voornaamfte. Hier van de tydrekeninge ontleent. Die van veel nuttigheid 3. Waar van zoo genoemt 4
Oenomaus, Zoon van Alexius, Konink van Elis en Pifa, ftelt zyne Dogter Hippodamia ten prijs met de Kroon voor die Hem in de wagenren zoude overwinnen, en de uitkomfte daar van 15. 146
Olyfkroon der Olympverwinnaars gegeven. Hoe te verftaan, dat Daïkles eerft met die gekroont zy, daar anderen andere noemen 385-387. Defzelfs ftoffe wierd gehaalt van de boom, die Kotinos genoemt wierd 388. Ziet Kotinos.
Olympia een veld, waar gelegen. Onder der Eliden magt, fchoon onder der Pifanen gebied. De laatfte ook daar een fpel gehouden. Waar van Olympia genoemt 4. Hoedanigheid van dit veld, by ouds Altis genoemt 53. Wat al konftwerken en cieraden daar
Bladwyzer – pag. 30
gevonden 53
Olympiades begrepen vier jaren 30. Ten voetmaat voor de tijdrekeninge en hiftorie geftelt. Deze rekeninge voor deftig en duirbaar te houden 31. Dog was in het eerft niet allerzekerft 32
Olympioniken Olympfpel winnaars, was een pronknaam, met welke de uitroepers de Overwinnaars begroeteden 360
Olympfpeelen eerfte Inftellers of Oeffenaars. Goden daar toe betrokken, en waarom 11. Aëthlius komt eerft voor als Infteller: mogelyk om de Merktdagen neringryk te maken 12. Na hem Apius of Endymion 13. Voorts Pifus of Oenomäus 15. de Ideefche Hercules 16. Ook word Atreus genoemt 19. Eleus 20. Augeas en na Hem Hercules, anders Alcides genaamt 21. Oxylus 23. Na lang agterlaten herftelt die Iphitus 25. Nagebootft door de Athenienfen en andere Grieken, 37, 38. Ook by Uitheemfche, als in Sicilien enz. en voornamelyk te Romen, 39-50. Op wat tyd des jaars geviert 73
Olympfpeelers namen op de Olympfpel aangetekent, mogelyk ook afgekondigt en aangeflagen. Moeften ook haar Afkomft en Vaderland laten aantekenen: ook in wat zoorte van Spel zy gedagten te ftryden 115. De zoo aangetekende mogten niet agterblyven 116
Olympus de hemel word wel voor God zelf gebruikt 5
Omkopinge der Medeftryders, om zoo den prys te bekomen, wierd fwaar geftraft, waar van exempelen voorkomen 347-349
Omleidinge door het Strijdperk was den Overwinnaar tot eere, maar was de grootfte oneere door eenig Schouwburg wegens begane foute omgeleidet te worden 429
Onthoudinge van fpyze zommigen Strydfpeelers nodig 99. ging met waken vergezelfchapt, en met onthoudinge van byflaap 99-102
Oplitodromi, gewapende Lopers. Hunne wapenruftinge genaamt 137. ingeftelt op de vyf- en tfeftigfte Olymptyd 138. Welke hunnen wapenen waren 138-140. Deze Loop te niete gedaan 139, 140
Orfippus ontvalt de gordel, en
Bladwyzer – pag. 31
fterft van droefheid 113
Ofcellae wat 89
Ovenftokers in de Oeffenfchole 85
Overwinnaar ontfing den prys, en moeft voor zoodanig gerigterlyk genaamt worden door de Rigteren 326. Overwon niet voor zig zelven, maar voor zyn Stad of Landfchap 359. Stoven met grooten drift naa de kroonplaats 399, 400. Strekten zig uit, om de kroone te grypen 401, 402. Hun wierd de kroone opgezettet, of door de eigene handen der Rigteren, of door de handen der Uitroepers 403-405. Hunne namen en overwinnigen in ’t Olympboek aangetekent, en van daar wel de Olympife tijdrekeninge afgeleidet 453, 454. Ziet Eere, Beelden enz.
Oxylus een voornaam Spel-Verheerlyker. Hy brengt het wederom van Elis over. Word Konink. Zyn leeftyd 24
P.
Paarde en Wagen-ren hoe by Grieken en Romeinen genaamt 145. Van een zeer oud gebruik 146. De Romeinen bootsten hier in de Grieken na 157. Van Romulus aan ingeftelt, ter eere van Confus, dat is, Neptunus, om de Sabynfe Dogters derwaards te lokken 159. Naderhand die Speelen geviert ter eere van Apollo, Luna, Ceres, en van de Geeften 159
Paarden hielden de Ouden in het Strydfpel beft en gelukkigft, die geleert waren 146. Men gebruikte ook loffe Paarden, die Celetes en defultorii genoemt wierden 147. Liefhebbers ontfloegen de paarden van flaaffchen arbeid, en oeffenden ze tot den Ridder-ren: gaven hun ook lieflyke namen, of van de coleur, of fnelheid, of natie, of van een teeken dat zy hadden 149. Die paarden wiften alle treeken van de Renloop, en deden alles als met beleid 149. Wonnen wel den prys voor hunne Meefters, alleen met een Wagenaar voorzien 149, 150. Wiften zig zonder Wagenaar om de Meten te fwaayen, en Overwinnaars geworden voor de Bewinds-Mannen te ftellen, als of zy de prys eifchten 150.
Bladwyzer – pag. 32
151. Zy wierden daarom mede deelagtig gemaakt aan de roem en prys van overwinninge 151. Men gaf haar eere van begraaffenis 151. Men verzorgde haar voeder uit ’s Lands Magazyn. Men fchreef haar bynaa een Menfchelyk verftand toe 152. Wierden met hoogdravende namen benoemt 152. Tweederlei paarden in de Circus, namelyk Toon-paarden en Loop-paarden 157, 158 In wat fatzoen voor de Vierfpannen geftelt, namelyk neffens malkanderen: de middelfte wierden Jugales of Jugarii geheten, de zydpaarden Funales of Funarii 160 De fwakfte paarden wierden in ’t midden aan ’t jok gekoppelt, de braaffte aan de zyden, en ’t puikje van die twee aan de linker zyde, en waarom 161.
Eenige namen van zulke linkere genoemt, en grootfch befchreven 162. enz. Ook wel alle vier genoemt 166. Verfcheidene zulke paarden by de latere Romeinen met name bekent 167
Paedotrika wie in de Oeffenfcholen 85
Palaeftra wat eigenlyk zoo genoemt 80. 277, 278. Ziet Oeffenfcholen.
Palma Lemnifcata wat 248
Palmkroonen waarom gegeven aan den Overwinnaars in het Degengevegt 248
Palmtelgen den Olympverwinnaars ter teeken van overwinninge gegeven 370. Deze waren de telgen met hare vrugt of dadelen. Derzelver overwinninge wierd genoemt 371, 372. Deze palmtakken waren voor ’t ooge in de Loopbane ten toon geftelt 375. ftonden als ryzende uit een Difcus, fchyfagtige pot 375. Oorfpronk van deze Palmtak aan den Overwinnaar te geven 377. De reden daar van onderzogt 378, 379
Pammachium ’t zelfde met Pancratium.
Pancarpum of Pancarpus wat geweeft zy, word verfcheidentlyk begrepen 270-274
Pancratium was een Spel t’ zamengeftelt uit het Vuiftgevegt en de Worfteling 288, 289. Is later in gebruik gekomen, namelyk ontrent de 32fte Olymptyd 289. Volutatorium waarfchynlyk het zelfde 290. Hoedanig het ge-
Bladwyzer – pag. 33
oeffent wierde 290, 291. Wierd zoo befaamt als eenig ander Spel 292. Ook gehanteert van de welgeborenfte Dogteren van Sparta 292. Dog was dit Spel by zommigen in veragtinge, als doorgaans by de Griekfche Wijzen, en waarom 293. Het Volutarium ligt het zelfde met de Luɛta fuper pavimento 293
Panthoon te Romen plagt men met trappen op te klimmen, en klimt men nu met trappen neer 64
Paradoxoniken of verwonderbare Verwinnars wierden genaamt, die in alle vier Griekfe Speelen overwonnen 361
Paragande wat waren is twyfelagtig 368. Mogelyk waren linae Paraganda, gepalmde en gebloemde eere-rokken, zynde de ftoffe linnen, de grond wit, dog als gefchildert door de ingewevene palmen en bloemen 370
Pater familias wierd wel genaamt de Meefter in de Schermfcholen 53
Patroclus lijkfpel 2
Peloponnefus van Pelops genoemt 18
Pelops bedrog, om Hippomane te winnen 15, 16. Zoon van Tantalus Phrygifch Konink 17. te regte
ook Hercules genaamt, als Zoon van een die als de Phrygifche Jupiter wierd ge-eert 17. Bemagtigt Elis, en verdere Landen, vernieuwt de Olympfpeelen, die zynen vader toewydende. Fabel van Pelops beenderen 18, 19
Penelope Vryers Strijdfpeelen 2
Pentathlum. Ziet Vijffpel.
Periodonicae, genaamt of om hunne henen- en weder-lopingen en omfwaayingen, of om dat ze in alle Speelen rondom overal de overwinninge hadden weggedragen 137. 361
Pertinax, het peerd van Commodus, ’t welk overwon zonder Wagenaar, en was daarom by den Keizer in hooge waarde 151
Petaurum wat 89
Phenerice brengt in een Manlyk habijt haren Zoon Pifidorus naa ’t Spel, veinzende zig een Spelmeefter. By des Zoons overwinninge fchuddet zy hare kleederen uit, en komt binnen in ’t ftaketzel der Bewinds-Mannen 113. Hoe zig van straffe vrypleitede, en magt kreeg, om in elke Olymptyd in ’t Spel te verfchynen 114. Om haar bedrog
Bladwyzer – pag. 34
moeften een tydlang de Spelmeefters naakt voorzitten 331
Phidola. Zyne Merrie, den Wagenaar verloren hebbende, fwaayt zig van zelf om de Mete, overwint, en ftelt zig voor de Bewinds-Mannen, als of den prijs eifchte 150. Hy rigtte het een beeld op 151. 460
Philammon niet komende ftraks zyne egte geboorte bewyzen, en zoo zullende uitgefloten worden van het Strydfpel, wordt aangenomen daar op, dat Ariftoteles voor Hem getuigde en Hem ten Zoon aannam 116
Phlegon Trallianus Boek van de Olymptyden is maar ftukswijze in wezen 36
Phonafcia en Phonafci 90
Phyron een Athenienfer Vorft was een beroemt Pancratiaft 292
Phthias verkreeg uit verfcheidene Speelen, en van verfcheidene plaatfen en tijden tot vierhondert kroonen toe 408
Phydias, Konftwerker van Jupiters beeld in Olympia 7. Of wel gefatzoneert 7, 8
Pilamalleus, een Spel, waar door de Bal gekaatft wierd met houte hameren 87
Pileus de Hoet, waar van een teeken 249
Pilicrepi of Pedicrepi, wie in de Oeffenfcholen 85
Pindarus (die veele zegezangen op Olympverwinnaars heeft nagelaten) word geagt alle andere Lierdigteren overtroffen te hebben, en onnavolgelijk te zyn 436
Pifcatio, een oeffeninge 91
Pifus, een der groote Vierders der Olympfpeelen, mogelyk uit Neftors huis, en Konink van Elis en Bouwer van Pifa 14
Plethrifatio en Plethrum wat 90
Plethrium was het afgefchoten geftoelte der Spel-Rigters, heerlyk, zoo om de konft van ’t maakzel, als om dat het voor een Heiligdom en Afylum verftrekte, en om dat regt tegen over den Altaar ftont 331
Populier wies veel by de vloed Acheron 115
Porticus of Gallerien der Gymnafia, plaatzen der Hoge-School-Leeraaren 80
Poften wierden wel gezegt een veder of vleugel op ’t hooft te hebben, om hunne fnelheid uit te beelden 440
Praecones der Romeinen maakten de annaderinge der Eeuw-
Bladwyzer – pag. 35
fpeelen bekent 111, 112
Priefterinne van de Chamunifche Ceres was alleen geoorlooft het Spel van naakte Mannen aan te fchouwen 331. Priefters en Priefterinnen wierden gekroont met Olijfkranffen, fwagtels enz. 333, 334
Pryzen der Olympfpeelen op Drievoeten of Tafels ten toon geftelt, of opgehangen ter bemoedinge der Spelftryders 326. Waren kleinere en grootfte, zynde de eerfte als panden 365. Deze waren 1. een witte ftemfteen. 2. ftolen of rokken. 3. een palmtelg: waar by 4. quaaam de aanporringe of aanmaninge om te handklappen et te juichen over den Overwinnaar 5. de klappinge des geheelen Volks 6. de beftrooyinge met bladen en bloemen 366-381. De wezentlijke prijs was de Kroone 383. enz. Ook tweede en derde voor de naaft-Overwinnaars 410, 411. ook wel vierde en vijfde toe 415. enz. Prijs van verwelkbaar loof van zommigen befpot, maar van Solon beantwoordet 422. en van Tertullianus 424.
Proculus. Ziet Julius.
Propnigeum of Praefurnium 82
Provocatores een zeker zoort van Schermers 251
Pugillatus een van de vyf Olympfpeelen 88. Ziet Vuiftgevegt.
Purper, een dragt van Koningen, wierd ook gebruikt by die als Bewinds-Mannen zaten over de Speelen 332
Purperhandel overvloedig in Peloponnefus 12
Pyrrhus een beroemt Meefter in de Oeffenfcholen, de Vinder mogelyk van de Pyrrichia, gewapende dans 84, 90
Pytiliffatio wat Spel was 90.
Q.
Quinquertium. Ziet Vijffpel.
R.
Rapina wierd genaamt de oprapinge van de dingen, die de Keizers deden uitwerpen tot vermaak des Volks Pag. 435
Regt waren de Staven van de Spels-Bewinds-Mannen, om hun indruk te geven, dat zy regt en onzydig moeften vonniffen enz. 337
Renloop had onder de Olympfpelen de oudfte voortogt 125. Voor alle herftelde die Iphitus.
Bladwyzer – pag. 36
Andere Speelen wierden als Byvoegzels gerekent 126. Lopers wierden opgeeifcht door des Uitroepers ftemme. Onderfcheid tuffchen vroeg-morgens uitroep en den middagfen uitroep 126. Ziet ook Wedlopers.
Retiarii een zoorte van Schermers 250
Rhabdophori waren de Onder-Agonotheten, door welke de Hellanodiken de onbefcheidene Strydfpeelers ftraften 334
Rigters in de Olympfpeelen wierden met eede verbonden naa confcientie te oordelen: zaten in het Plethrium 108. Hoedanige verkoren wierden: fchynen gepurpert te zyn geweeft of gekroont, met eene roede in de hand. Legden de kroone toe den verdienenden. Droegen verfcheidene namen. Over hare onzydigheid en regtveerdigheid zeer geroemt, waar over Agis den fpot dryft 118. Waren doorgaans de fpelgevende Vorften. Zoo buiten twyffel de oude Eleëfe Koningen, en by vernieuwinge van ’t Spel Iphitus en zyne Volgers. In de Roomfche Speelen zat de Keizer voor aan, zoo dikwyls ’t behaagde: of anders wierden een of meer verkoren 327. Ziet Spel-Meefters.
Rigters, zittende ter beraadflaginge en oordeelvellinge, worden ftaven toegefchreven om dat regt moeften oordeelen 337
Rigters in de Speelen moeften vooraf op de ballen van een Swijn by Jupiter Horceus zweren, dat regt zouden oordelen 341, 342. Wierden wel verdagt van den eed vergeten of wat ter zyden geftelt te hebben 343. inzonderheid met voortrekkinge van ftrydende Mede-Burgers, en agteruitzettinge der Uitlanders 343, 344. Hoe dit verholpen wierd 344
Rijksvergaderingen met Speelen verzelt 2
Rifus, een der Speelen 90
Roepers of Uitroepers maakten der Spel-Rigteren oordeel bekent, en waren geen veragtelijke Menfchen, nog hun bedryf veragtelijk, zynde by ouds uit de Viɛtimarii die op den Altaar in Altis om ftryd zongen, en zig bequaamden tot dit werk 355, 356. En vervolgens ook Luiden van aanzien, die ook met de merktekenen van een
Bladwyzer – pag. 37
eerlijk leven moeften brallen 356. Mogten ook zelf de Speelen handteren en naa den prijs dingen. Wierden ook wel gekroont wegens hun ampt 357. Hun werk vervolgens breed befchreven 358-364
Romeinen yveren de Olympfpeelen na 43. enz. Maakten ze zelf overvloediger, koftbaarder en pragtiger, dan de Grieken, zelf te Olympia konden 48, 49 Stelden de Olyfkronen op een lage prijs. Lagten met Nero 49
Romen wanneer gebouwt 43 aangehoogt 64
Romulus volgt de Olympfpeelen na. Stelt Loopfpeelen van Wagenfpannen in ter eere van Confus, om de Dogterën te verfchalken 43. Zyne Vergodinge gefchiede om ’t Volk, vol agterdogt dat men Hem vermoord hadde, te paayen 480. Hoe Julius Proculus dat fterkte 481
Ronde Schouwnurg. Ziet Amphitheatrum.
Rudis en Rude donatus 248, 249
Rutumena porta wat 400, 401.
S.
Saltatie was van driederlei handteeringe Pag. 90
Scaurus Schouwburg overkoftelyk befchreven 68,69
Schaduwe-vegten zonder Tegenftrever 102. ook tegen een zuil, paal, muur 103. byzonder deden zulx, die zig ten oorlog bequaamden 103. Ook was dit fchaduwe-vegten tegen de lugt, gelyk zoo Dares dede 103, 104 of tegen met zant gevulde manden 104
Scheepftrijdfpel was of van eene enkele loop der Schepen tegen malkanderen door roeyinge, of ook door wapenen en oorlogsbedryven 205. Het eerfte deed AEneas zyne Trojaanfe Helden by Sicilien houden 206. buiten twyffel om zyne benden bezig te houden en te oeffenen: daar in nagevolgt van de Romeinen, en byzonderlyk Auguftus 214. Verfcheidene plaatzen daar toe gefchikt van de Vorften 214-220
Sciamachia 90
Schigt of Spies-worp gefchiede op verfcheidene wyze. Hoedanige hier Overwinnaars waren 310. Plato wilde Mannen en Vrouwen zonderling in deze konft geoeffent hebben 311. Oude en latere in deze konft
Bladwyzer – pag. 38
zeer vermaart 311. Ziet ook 321, 322.
Schijfwerpers wierden ontkleed en gezalft, en wierpen zo naakt de fchyven henen 307, 308. Hadden kragt van noden, om de fware fchyf voort te dryven, ook vernuft en konft, om de worp regt te ftieren 308 Gebruikten een touw of lijn aan de hand vaftgedaan tot beftieringe. Onkundige wierd uitgelachen, en konde ligt een of ander befchadigen en doden 309. Trekken overwinnende maar geringere pryzen 309. Ziet Worpfchijfwerpinge.
Schoeyinge der Soldaten gefchiede by ouds maar met eenen voet 139
Scholen der Sweeredfpeelers, welker Meefters Laniftae en de Leerlingen Familae wierden genaamt 253
Schouwburg. Ziet Theatrum.
Seculare Speelen zelden en hoe gehouden 74
Secutores een zekere zoorte van Schermers 250
Simonides een Lierdigter beroemt in ’t maken van zegezangen 438
Slaven wierden niet weerdig geoordeelt het groote Strijdfpel te handteeren 117
Slingerwerp zouden de Phoeniciers uitgevonden hebben. Waarom men de Slingers gebruikte: waar van wierden gemaakt, en wat men ’er mee worp 311. Waren in dezen die van Majorque en Minorque zeer beroemt 311
Sonnepaarden by de Ifraeliten, zonderling by de Koningen der oude Perfen 158
Softratus een groot Meefter in het Spel Acrochirifmus 87
Spartaanfche Dogteren oeffenden ook het Vuiftgevegt met de Ceften, gelyk ook wel andere Oeffenfpeelen by haar gehandelt wierden 238, 239
Speelen, zoo oeffen– als ftrijdfpeelen, waar toe uitgevonden 1. privaat geviert, maar ook plegtig, by lykftatie, ook by het verjaren herhaalt. Ook by ’t ontfangen van een Vorftelyk Gaft. Mede tot vermakinge van Vorftelyke perzonen. Ter eere van de Goden of hunne Geeften. Teffens om de Jeugt ten wapenhandel te gewennen. Daarom op groote Merkt- of Ryksdagen gehouden 2. Speelen der Grieken wanneer ingeftelt 37. Veelen moeten ge-
Bladwyzer – pag. 39
houden worden voor nabootzinge van de Olympifche 38. Verfcheidene zoorten opgenoemt 51. Welke dingen voor af vereifcht 52. Verfcheidene toeruftingen 75. enz. verdere voorbereidingen 106. enz.
Spelmeefters waren wel de Vorften zelf, of ftelden zy een of meer andere aan, zomtyds van meerder aanzien 327. Na Oxylus tyden wierden ’er twee Eleefe Borgers toe verkoren, daar na nog een meerdertal, en wierden die Hellanodiken genaamt 328. Ziet Hellanodiken
Sphaerifterium een plaats van velerlei oeffeningen, zonderling met de bal 80
Sphaerifticus die over ’t balfpel was 85
Spina was de midden-rug der Circus, daar de Munerarius de prys uitdeelde 201
Spiritus cohibitio 91
Spoliarium de Ontkleedplaats der Oeffenaars en Baders 80. Ook de plaats, daar henen de rompen der Misdaders geworpen wierden, en die ten prooye van de honden lagen 264
Sprong behoorde mede tot de Speelen 294. Van Seneca in driederlei flag onderfcheiden 295. Zomtyds wierd de Sprong geoeffent, zonder iets in de handen te hebben, zomtyds met iets tot fteun en ftuir in handen, onder de armen, op de fchouders, of boven het hooft te hebben, wordende deze zwaarwigtigheden Halters geheten 295, 296. Mercurialis brede befchrijvinge hier van, ziet 296- 298. Sprong op gezalfde lederzakken met wyn gevult, ook van Mercurialis befchreven 292, 300. Ziet ook van het Springen 321
Stadium de plaats alwaar zonder drang de Strydfpeelers van de Menigte konden aanfchouwt worden 83
Stadiodromi liepen eens ’t perk langs tot aan de Mete: begonnen eerft zagtkens, en pas voet voor voet zettende 129. daar na fnel en als vliegende, waarom by de winden vergeleken wierden. Wierden daar toe aan de milt gefchroeyt. Renden op een lynregt fpoor 130. na de Meta, alwaar die eerft quam Overwinnaar was 131
Staven wierden gezien in handen van de Spels-Bewindsmannen, waarom wel Rhabduchi genaamt wierden, gevende deze Staven een vertoog
Bladwyzer – pag. 40
van huune grootheid, en datze regt hadden te oordeelen. Ziet Regt. Ook tot een teken van magt en vermogen, om onbefcheidene Strydfpeelers te ftraffen 334. Ook van vreede, om dat zy alles tot ftilte, rufte en bevredinge bragten 339
Staven wierden van de Herders gebruikt, om de fchapen te ftieren en te leiden: maar van de Vorften overgenomen, om hen te leren, dat zy Herders der Volken waren 334
Stierengevegt in Spanjen op St. Joris dag 257
Stilftand van Wapenen door de Griexe Staten by de aanzegginge der Speelen bevolen en uitgeroepen 112. Die dezelve fchond wierd met een zware boete geftraft: egter wierd wel gefchonden. Lacedemoniers hier over befchuldigt hoe zig verontfchuldigen 112
Stof der zalvinge der Worftelaars gebruikt wierd van verfcheidene geweften aangevoert, maar was vermaardft het Puteolaanfe en AEgyptife. Nero dede het in plaats van koren aanvoeren, byna gelyk Patrobius, Crater en Meleager 120, 121
Stolae of Rokken, die nieuw waren, wierden den Overwinnaars in de Strydfpeelen gegeven 368. waren oudtyds by de Grieken wit en zuiver, mogelyk met purpere boorden of ranten: naderhand ook gefchildert of gebloemt, en met ingewevene palmen 369, 370
Strydfpeelers wierden vooraf gemeft 93. enz. Ziet by Meftinge, Hunne onthoudinge van byflaap. Ziet Byflaap. Die Menfchen anders bedreven geen kleine ontugt 102. Ook wierden ze vooraf geoeffent. Ziet Oeffeninge. Ten minften tien maanden voor de Voorfpeelen, die nog dertig dagen duirden, en moeften daarop eenen dieren eed doen boven de uitgefneden Verkens-ballen 105. Zie Hoedanigheden.
Strijdfpeelers moeften van de Praeco door de Schouwburg omgeleidet worden, en uitgeroepen, of jemand tegen Hen en hunne bygebragte ftukken jets wift in te brengen 118. Wierden naakt ontkleedet, om niet belaftet te zyn, dog houdende een fchortzel voor de fchaamdeelen, en de kleederen gelegt in het Spoliarium 119. Deden gebeden, offerhanden en beloften, om de over-
Bladwyzer – pag. 41
winnige te verkrygen 122. Moeften looten, om tot tegenftrydige paren gebragt te worden, en om meer andere redenen 122. Ziet Lotinge.
Sybariten kroonden hunne bequaamfte Kokken 30
Sylla ontneemt den Grieken bynaa alle fchouwfpeelen, latende de Wedloop over 45
T.
Tantalus de Phrygifche Jupiter genaamt Pag. 17
Taraxippus der Paarden Bullebak: geloften by zynen altaar van de Olymp-wagen-Menners. Der Grieken meninge van hem zeer verfcheiden 155, 156
Tarquinius Prifcus begint een magtige Schouwburg te bouwen tuffchen de Bergen Palatinus en Aventinus. Hy en zyne Volgers hebben ’er de Speelen plegtelyk geviert 43, 44
Theagenes Thafius een Strydfpeeler, een grote Vraat 49. moeft boete betalen wegens dat met bedrog zynen Tegenftrever had uitgeftreken 350. verkruygt twee en twintig kronen 408
Theatrum is de geheele Schouwplaats, of daar de Aanfchouwers geplaaft wierden, ook ’t gene vertoont wierd, waar uit een plaats van Paulus word opgeheldert 61. Schouwburgs groote hoogte en ommetrek uit penningen te merken 62. nu zo hoog niet meer, en waarom 64. Schouwbergen met veel beeldwerk voorzien 64, 65 aan de bovenkante met ronde bollen of knoppen bezet, en waar toe 65. Zeilen gefpannen, om de heete Zonnefchyn te breeken: derzelver koftelykheid 65, 66. Geurige wateren en balfemen over de Aanfchouwers. Ruimte en koftelykheid des Schouwburgs 66, 67. Schouwburg van Scaurus overkoftelyk 68, 69. van Kajus Kurio 70-72
Thraces wierden een zekere zoorte van Schermers genaamt, als die Thraciaanze wapenen gebruikten, welke ook befchreven worden 250, 251
Thrafybulus afgebeeldet met eene kat op de schouder, en een opgefneden hond, wiens lever bloot lag, tot een teken van zyn Wichel-ampt 461
Tydrekeninge by Cenforinus verdeelt in verborgene, fabelagti-
Bladwyzer – pag. 42
ge en hiftorifche 3. kreeg met de Olympfpeelen eene vafte baak 3 van de Olympiaden 31. was by jeder Volk eene byzondere 32. Timaeus fchynt de eerfte te zyn, die de Olymptyden tot een hiftorifch geftel gemaakt heeft 36
Timocreon Rhodius een Strydfpeler, en groot Meefter in het vreten 94
Titus aanmerkelyke Scheepfpel plaatze, daar in Hy op den zelven dag een Degengevegt en eene Jagt van vyfduizent wilde beeften aanftelde 218
Toeleiders der Kampvegters in het perk 110
Toeruftinge der Spelen verfcheidene. De eerfte was de bequaminge der Strydfpelers 75. Hier toe Oefenfcholen Ziet Oeffenfcholen. Levens-ftijl, meftinge, onthoudinge geduirige oeffeninge en fchaduwe vegten 93 enz. Meer andere dingen ziet in de volgende hooftstukken van het eerfte Boek.
Toonpaarden in de Circus, die of de wagens der Goden trokken, of flegts pragtig opgeciert en gekranft heen en weer geleidet wierden ter eere van de Zonne 157
Trompettengalm was een teken van uitlatinge der wagenfpannen in de Circus 185
U.
Ulyffes inhaal met een Spel vereert Pag. 2
Uitroepers. Ziet Roepers.
Unɛtuarium. De Zalfplaats der gener, die ftryden of baden zouden 80
V.
Vaderland des Overwinnaars in den Speelftryd agtede zig vereert en gekroont door hem, als die zulke ftrydbare Mannen kon uitleveren Pag 440 enz. Haalde daarom ook den Overwinnaar met veel pragt, praal en gejuig plegtelyk op, en wel met omverrewerpinge der bolwerken, als of die nu onnut waren, en de poorten voor zulk een Held te klein 444 enz. Deze ophalinge gefchiedde met verfcheidene plegtigheden 447-451
Vaders van blydfchap ftervende, wanneer hunne Zonen Overwinnaars zagen in de Speelftryden 427, 428
Venatio 266
Venus waarom Murcia genaamt 199
Bladwyzer – pag. 43
Vereeuwinge der Overwinnaars wort van Tertulliaan voorzigtig bepaalt tot eene verlenginge van hunne gedagtenis 465
Vergoedinge wierd doorgaans niet vergunt, dan aan die opgehouden hebben onder de Menfchen te leven, dog is tegen dezen regel zomtyds wel gezondigt 474 enz. Vergodinge by de Romeinen Confecratio genaamt, van Romulus enz. 480. De wyze hoe uit Oudaan opgegeven 481 enz.
Vefpafianus in zyne ziekte meint, dat nu haaft een Godt zou worden 481
Veulens wierden ook wel tot den Wagenrenloop gebruikt 152
Vierfpannen altyd boven de andere uitgemuntet, en laaft by naa alleen genoemt en gerekent 199, 160
Vyffpel waarom zoo genaamt 316. had vyf verfcheidene zoorten van Spel. Ziet 317-322. Overwinnaars in dit Spel 322, 323
Vingeren in een krappinge 90
Vingerwyzinge was eerenbewys aan den Overwinnaars in de Strydfpelen, maar wierd ook wel tot fchande gerekent 431
Vleefch ter meftinge van de Strydfpelers gebruikelyk, namelyk van Geiten, Verkens, Runderen, enz. Zommige menen, dat meeft was van de agtertfte beenen 95
Vliegen verjaagt tegen de Speeltyd 114. door ’t offeren aan Jupiter den Vliegen verdryver 115. Ziet Jupiter.
Vociferatio wat 90
Voetrenners. Ziet Wedloopers.
Volutatorium, een Spel, mogelyk hetzelve met Pancratium 290
Voorregten, of publica privilegia der Speeloverwinnaars waren verfcheidene, die ook op genoemt worden.
Votivi, Spelen fonder tydbepaalinge gehouden 74
Vraatagtigheid der gemeft wordende Strydspeelers 96,97. wierden wel daar toe gedrongen. Veroorzaakte hun veele en fwaare accidenten 97
Vrye alleen tot de groote Strydfpeelen toegelaten 117.
Vrouwen verboden tot de Olympfpeelen te komen, ja felf over de vloet Alphens onder ftraffe der afwerpinge van de berg Typaeus 113. Die Wet gegeeven om de naaktheit der Stryders. Alleen Pherenice hier van uitgefondert, en
Bladwyzer – pag. 44
waarom 113. Ook Ceres Priefterinnen. Voorts ook deze wet meer overtreden 114. Vrouwen, fonderling Macedoonfe, hanteeren de Olymp-ren en vokken Epirife paarden op 148
Vuiften zyn aangeborene, gereedfte wapenen, en aartig van Lucretius arma antiqua genaamt 224
Vuiftgevegt kan als een zoorte van de luɛta begrepen worden, en is laater dan de eigentlyke worftelinge in ’t Olympperk ingevoert 223. Onderfcheiden in een louter Vuiftgevegt met de hand en toegenepene vingeren, of in eene by welke de hand gewapent was met zeekere befchermende en verzeerende tuigen 223. Het loutere is ook van ouds geoeffent 224, 225. Het andere naderhand uitgevonden, en daar toe de Caeften gebruikt. Ziet Caeften.
Vuiftregt van dronkene en toornige ten fcheidsman van oneenigheden geftelt 224
Vuiftvegters moeften zwaar van lichaam zyn, waarom zy ook als luye Verkens in ’t Gymnafie gemeft wierden: wierden met gelyke Caeften verzorgt: wierden by malkanderen geftelt, en ftonden regt op met uitgeftrekte armen 232, 233. Sloegen wreedelyk naa malkanderen, waar ontrent ook de konft plaats had 233. Sloegen voornaamelyk naa de mond, aangezigt, ooren, borft lenden en ribben 234. Wondden malkanderen zwaarlyk 235. De zwakkere zogt het uit te harden 235. De overwonnene gaf een teeken, of mondelyk, of uitfcheidende, of armen en handen uitftrekkende en neerlatende 236, 237. Ziet ook van Vuiftvegten 321. Vuiftvegters, die Overwinnaars wierden, wierden zeer geprezen en verheerlykt, teffens hun braave pryfen toegeleid t. w. Offen, en ook wel eene fchoone Vrouw 240
W.
Waagenaars in de Circus loteden om de plaats Pag. 179. wagteden op de nedervalling der hinderketen en teeken gevinge 180. zynde deze het werpen van de Mappa 184. het trompet- en klaroen-gegalm 185. liepen uit onder een groot geroep en handgeklap van het Volk 186.
Bladwyzer – pag. 45
Begonden eerft wat zagtkens te jagen, dan fterker, en waarom 188. Zogten elk de voorfte te-wezen, ook de vooruitlopende weder in te haalen, malkanderen op een of ander wyze onklaar te maken, 191, 192. Moeften voorzigtig zyn in ’t zwaayen om de Mete 194, 195. Hadden eerft de overwinninge naa de zevende loop 196,197
Wagenen, in het Olympfpel gebruikt hoe genaamt 145. Van wie uitgevonden en van ouds gebruikt 146. Wierden in ’t Olympvelt meeft van vier paarden getrokken die nevens malkander in ’t gareel geflagen wierden. Wanneer ingevoert en herftelt 147. Tweefpannen naderhand ingevoert 147. dog al van te vooren van Cynifca gebruikt 148. Nero voerde tienfpannen in 148. Wagenen die vierfpannen van wat fatfoen 160
Wagenrenners moeften ook op het teiken wagten, ’t welk ontfangende zy met gedruis henen vlogen. Hun loop de Dolichus-loop gelyk, en moeften meermalen om de meetpaal zwenken. Hoewel buiten het befloten perk twee uiterfte einden, verre van een wel namen 154. Deden geloften by Taraxippus altaar 155, 156. hare verfcheidene Factien 168. Zie Faɛtien.
Wagenrenfpeelen waren tot een zonderling vermaak van het Roomze Volk 201 enz.
Waakingen wierden vereifcht voor zommige Strydfpeelen 99
Wandelinge een zoort van Speelen 88
Wapenen der Hopflitadromi waren 1. Schilden, in gebruik gekomen ten
tyde van Demaratus. 2. Bortfwapeningen, pantzier, en geheele yzere wapenruftinge. 3. Helmen op het hooft. 4. Zekere zoort van Schoenen die men Endromides noemde 138, 139
Wedloop een der voornaamfte Olympfpelen 88
Wedlopers ftelden zig op de Beginplaats die Balbis en Apheteria wierd genoemt, ook Kanon, Linea, Regula, Linea Alba 126. wagtende na het neervallen van de Hyfplenx of fchotdeure, en ’t bazuin gefchal. 127. quamen met paarden en wagenen van de Carceres uitftuiven 128. De Meta eerftrakende moeften tegen de volgende alweder in ’t perk, en zo al weder 131. Zorgen voor uit te raaken, ook de voorlopende weer in te halen 140. fpeelende ook om de voorloop wel een
trek, ongeagt dan gedanen eed 141
Wichelaars gebruikten van ouds tot hunne konft bokken, lammeren, kalveren, die ze offerden en befchouwden, waar by die van Cyprus het zwyn voegden, en Thrafybulus ook de hond 461
Witte ftemfteen den Overwinnaars in de Strydfpeelen gegeven 366. was wit, om de Overwinnaar van de overwinninge en prys te verzekeren, nadien de witte verwe overwinninge en voorfpoet toegeeigent was Dog word by zommigen getwyffelt, of wel zoo-een fteen gegeven is 367
Wondhelers in de Oeffenfcholen 86
Worpschyfwerpinge was een Spel van zeer oude heerkomfte 302. Befchryvinge daar van word uit Eufthati-
Bladwyzer – pag. 46
us en Ammonius opgegeven 303. De Difcus en Zolos, die men wierp, worden van zommigen onderfcheiden in fatzoen 304. De Schyven, zoo van fteen als van yzer, waren zeer zwaar, en wierd zomtyds hare zwaarte nog boven gewoonte vermeerdert 306, 307. Ziet Schyfwerpers.
Worftelaars na de ontkleedinge gezalft met een Ceroma, een mengzel uit olie, ftof, en was, ook Haphe genaamt 120. Ook kan men Ceroma van Haphe onderfcheiden 121. Waar toe elke ftoffe diende 121. Worftelaars dienden zwaare lichamen te hebben 276. Hunne namen 278
Worftelen was een der oeffeningen in het Vyf-fpel: gefchiedde in het flyk en ftof enz. 319-321
Worftelinge naa vermaagfchapt aan het Vuiftgevegt 275. Was een zeer oud Spel, ook van Goden en Herculeffen gefpeelt, en by tyds in het Olympperk ingevoert 276. Was tweevoudig, namelyk de regte en nederwerpende. wordende beide klaar befchreven 278-281. Grote konft in deze Worftel ftryd te befpeuren 281. Verfcheidene ftreken, die hier in aanmerkingen quamen 282.-284. De overwinninge beftond in de neerwerpinge van partie, dog die driemaal moeft gefchieden 284.-286. Pryzen der Overwinnaars warren Offen met eene fchoone Jongvrouw 287
Wryvers in de Oeffenfcholen wie 85
X.
Xanthias een Meefter in de Oeffenfcholen Pag. 84
Xyftarchus wie in de Oeffenfcholen 84. klopte wakker op de Leerlingen met ftaf en roede, wanneer zy zig te buiten gingen 336.
Xyfti of Xyfta, overdekte gallerien in het Palaeftra 81
Z.
Zetel-bouw-heeren moeften bezorgen de Ceraalze, en ook menigmaal de lyk-ftatie-fpeelen. 111
NB. Door de netheit van den Letterzetter en naukeurigheit van den
Verbeteraar der proeven zullen de goedgunftige Lezers weinige, en maar
geringe Drukfauten ontmoeten, die ligt zullen te merken en verbeteren
zyn. Allenlyk moeten wy den Lezer doen weten, dat de woorden blad-
zyde 76. lin. 23. beginnende, Zo zegt Ifocrates tot op bladz. 77. lin. 11
eindigende 2 Petr. 28 14. by verzinninge in het Werk zelf zyn gebragt,
daar ze beneden met kleinere letteren hadden moeten geftelt worden, als
zynde geen woorden van des Heeren Antonides hand, maar van hem,
die eenige weinige korte Aanmerkingen heeft onder bygevoegt. Aan de
andere kante ’t gene gelezen wort bladz. 44. 182 en 287. behoort tot
het Werk zelf, en moet den Here Antonides wedergegeven worden.
There are no comments published yet.