Antonides – Book 1 – Chapter 4

Posted in: Uncategorized
Tags:

VIERDE HOOFT-STUK.

Olymp-Spelen nagebootft te Athenen en in andere

plaatfen van Griekenlant. Ook by de Uitheem-

fche, als in Sicilien, Afien, Syrien, Egypten,

’t Joodfche Lant, en voornamelyk te Ro-

men, daar men fe felf pragtiger vierde.

Op die fiet ook Paulus, en ander hei-

lige Schryvers.

§ I.

Edog ook heeft het groote aanzien en de byna

paalloze luifter der Olymp-fpeelen gemaakt,

dat ze nagedaan zyn. ’t Is waar, Photius

ftelt deze order der Griexe fpeelen, t. w. dat Eerste Boek – Hfst. IV. § I. 1

eerft de Panatheneefe (fpeelen ter eeren van

MINERVA, die onder ERICHTONIUS aanvang

namen) zouden ingeftelt zyn; daar na de Eleufinife Fee-

ften (ter eeren van CERES onder PANDION II.)

daarna de Iftmize fpeelen (ter eeren van MELICERTA,

door THESEUS) daarna de Olympize fpeelen van

HERCULES, daarna de Nemeefe, ARCHEMORUS

geftorven zynde, eindelyk de Pythife na de verwoeftin-

ge van CYRRHA. In tegendeel zyn ’er ook, die de Eerste Boek – Hfst. IV. § I. 2

Pythife, hier in de laatfte plaats geftelt, voor de aller-

oudfte agten, dezelve tot de tyden van JOSUA ophef-

fende. Dog laat dan alle deze niet in navolginge van

de Olympife ingeftelt zyn, hoewel zommige, als wy bo-

ven zeiden, wilden, dat THESEUS de Iftmize ter na-

volginge van HERCULES doen by ’t inftellen van de

Eerste Boek – Hfst. IV. § I. 1 – Photius in Bibliothec. p. 15.

Eerste Boek – Hfst. IV. § I. 2 – Edm. Dickinfon Delp. Phaeniz. cap. 6.

Boek – pag. 38

Olympife hadde doen vieren, zo blyft het egter zeeker,

dat veele andere voor nabootzingen van de Olympife moe-

ten worden gehouden.

§ II.

Immers wierden ’er tAthenen (op dat wy van die ver-

maarde Stad, Moeder der geleertheid, beginnen) be- Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 1

halven en , fpeelen ter eeren van Mi-

nerva en Hercules, ook de , Olympife, dat is,

in navolginge van de Olympife, geviert. Zo meld ook

een oud Opfchrift by Jof. Scaliger van Olympife na de Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 2

Panatheenfe: en Hefychius, , Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 3

dat is, de Olympife, een ftryd-fpel by de Athenienzen. Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 4

Klaar fpreekt ook dezen aangaande Thucydides, zeggen- Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 5

de; : daar

zyn ook Olymp-fpeelen in Macedonien, en in Athenen. Zo

fpreekt ook Pyndarus Scholiaft van Olympife fpeelen te Eerste BoekHfst. IV. § II. 6

Athenen. Van welke zaake meer by Meurfius geleezen Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 7

worden kan. En dat ’er gemelt is, dat ze ook geviert

wierden in Macedonien, word gefterkt door dit getuige-

nis van Demofthenis Scholiaft: Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 8

: Archelaus heeft

eerft de Olymp-fpeelen te Dio in Macedonien ingeftelt. Ook

wierden Olymp-fpeeelen gehouden te DELUS, SMYR-

NA, en verfcheide andere plaatzen meer: ja door ganfch

Grieken en alle Griexe geweften: gelyk ook zelfs te zien

is uit al de loop-baanen, oeffen-fchoolen, worftel-per-

ken, die met ‘er tyd byna by alle Steeden te vinden

waaren; als uit Petrus Faber en andere gezien worden

kan. Edog deze alle wierden, wyl ze maar nabootzin-

gen waaren, flegts voor kleine Olymp-fpeelen gereekent,

in tegenftellinge van welke de regte, di by PISA ge-

viert wierden, de titel , van groote

Olymp-fpeelen by Lucianus dragen.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 1 – Pindari Scholiaft. ad Od. 7.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 2 – Scaliger de Emend. Temp. lib. 5.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 3 – Hefychius in voce.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 4 – Scaliger loc. cit.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 5 – Thucydides de Bell. Pelop. l. 1.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 6 – Scoliaftes ad Pind. od. 9.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 7 – Meurfius Graec. Feriat. lib. 5. p. 216

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 8 – Demofth. Orat.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 9 – Faber Agonift. lib. 3. cap. 26. 27. 28.

Eerste Boek – Hfst. IV. § II. 10 – Lucian. in Harmonide.

Boek – pag. 39

§ III.

Maar zy wierden ook nagebootft in Ongriexe en uit- Eerste BoekHfst. IV. § III. 1

heemze ftreeken, t. w. niet alleen in SICILIA, maar ook

in ASIA, in EGYPTEN, in SYRIEN, en elders.

ALEXANDER de GROOT met zyne Macedoniers,

de Griexe fpeelen gewoon, fchynen ze in ASIEN, SY-

RIEN en EGYPTEN te hebben overgebragt. Hier-

om leezen wy by Strabo, dat ALEXANDER na de Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 2

onderbrenginge der Perfen een zeer beleefde brief aan

de Ilienzen gefchreven hebbe, waar in Hy belooft. haar

Stad te zullen opluifteren, een heerlyke tempel bouwen,

en een heilig-ftryd-fpel inftellen. Met opzigt dezes zegt

Pafchalius; daar waaren ook te ALEXANDRIA (na-

melyk het Trojaans ALEXANDRIA) fpeelen van ganfch Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 3

Fonien geviert; miffchien dezelve, of na derzelver exempel

ingeftelt, van welke Alexander, de Perfen overwonnen heb-

bende, een zeer beleeft gefchreven brief aan de Ilienzen ge-

zonden heeft, in welken Hy behalven andere dingen belooft,

dat Hy aldaar een heilig ftryd-fpel zouw toerigten. Ook Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 4

waaren ’er na-geaapte Olymp-fpeelen te ALEXANDRIA

in Egypten, daar een ren-perk was, in navolginge van

de Olympife, als Pafchalius fpreekt, die ten bewys van

zyn zeggen Strabo op de kant ftelt. Te TYRUS wier- Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 5

den ook vyf-jaarige ftryd-fpeelen gehouden, daar ten min-

ften een ANTIOCHUS EPIPHANES tegenwoordig

geweeft is, na ’t verhaal van de Schryver der Maccha- Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 6

been.

§ IV.

Omtrent dien tyd zynze ook overgevlogen in ‘t

JOODSE LANT: want als die onheilige (die liever een

Heiden als Jood weezen wilde, en daarom liever JA- Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 1

SON als JESUS heeten) om ’t Hogepriefterfchap dong,

beloofde Hy gemelde ANTIOCHUS niet alleen te zul-

len geven 360 talenten zilvers, en nog van elder 80 ta-

Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 1 – Hofmanni Lexunir. in voce Olympia.

Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 2 – Strabo lib. 13. p. m. 260.

Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 3 – Pafchalius de Coron. l. 6. c. 30.

Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 4 – Pafchalius Cor. lib. 6. cap. 30.

Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 5 – Strabo lib. 17.

Eerste Boek – Hfst. IV. § III. 6 – 2 Macc. 4: 18.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 1 – 2 Macc. 4: 7-12.

Boek – pag. 40

lenten, maar Hy beloofde Hem nog daar en boven 150

talenten te zullen toezenden, by aldien Hy Hem ver-

gunnen wilde de magt, om een en ,

of als Grotius leeft , een ftryd-fchool, en een bor-

deel van Jongens (zo verklaaren wy het woord met P.

Faber) op te rigten, en de Burgers van JERUSALEM

op te fchryven voor Burgers van ANTIOCHIEN: dat

Hem geern toegeftaan is; en daar op heeft Hy de ftryd-

fchool gebouwt in JERUSALEM, als ’t eerfte boek der Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 2

Maachabeen getuigt, en dat nog wel

, digte by de burgt zelve (zeggen de Onze) of boven-

ftad, gelyk ’t tweede zegt: en dat nog zo digt aan den

tempel, dat ’er door (ten minften door de THERMAE,

Baden, die ’er by waaren) ’t aanzien en ’t gevaarte des Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 3

Tempels laft geleeden hebbe: en daar na is ’t ftryd-fpel al-

daar in byzyn van ANTIOCHUS geviert, gelyk Jofe- Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 4

phus in zyn Boexke van de Mcchabeen getuigt. Maar

naderhand heeft ook Koning HERODES de GROOTE,

om zig te beter in te wikkelen in de gunfte van AUGU-

STUS en Roomze Grooten, de GYMNASIA, ftryd-

fchoolen, en de ftryd-fpeelen in JUDAEA ingeveoert. Lu-

dos Gymnicos inter ea, quae Herodes in Judaeam contra avi- Eerste BoekHfst. IV. § IV. 5

tos mores induxit, ponit Jofephus Antiq. XIII. dat is ; Jo-

sephus ftelt Antiq. 13. de ftryd-fpeelen onder de dingen,

welke Herodes in Judaea ingevoert heeft, zegt de vermaar-

de Grotius. Edog by Josephus Antiq. 15. cap. 11. vind Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 6

ik hier van een breede befchryvinge, t. w. hoe dat

HERODES, HYRCANUS met zyn aanhang verdelgt

hebbende, meer en meer is afgeweeken van de Vader-

lyke zeeden, en dat Hy heeft door de uitheemze, dat

is heidenze, zoeken te bederven de onfchendbaare in-

zettingen der ouden, en dat Hy daar van heeft begin

gemaakt met de invoeringe der ftryd-fpeelen. Dus fpreekt

de Joodze Hiftorie-Schryver in onze taale: en vooreerft heeft

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 2 – 1 Macc. I: 14. 15.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 3 – P. Faber Agon. l. 3. cap. 28.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 4 – Jofephus

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 5 – H. Grotius ad 2 Macc. 4. 9.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 6 – Jofephus Ant. Jud. lib. 15. cap. 11.

Boek – pag. 41

Hy de ftryd-fpeelen op een jegelyk vyfde jaar ingeftelt ter eeren

van den Keizer, te Jeruzalem gebouwt hebbende een fchouw-

burg, en in ’t vlakke een ronde fchouw-burg, beide koftelyk,

dog vreemt van der Jooden zeeden, by welke geen gebruik

dezer dingen, nog pragt der fchouw-fpeelen plaats heeft. Hy

egter heeft gewilt, dat derzelver vieringe met de grootfte

praal zouw gefchieden, en heeft er van aankondinge laaten

doen, den omleggende en verre volkeren, en groote pryzen

voorgeftelt hebbende, is er een groote toeloop uit alle hoeken

van allerlei Stryd-fpel-vegters, en alle geoeffende in de kunft

zyn er na-toe-gevloeit. Want zy wierden genoodigt door

groote pryzen, niet alleen de geene die de ftryd-fpeelen hantee-

ren, maar ook de beroemfte Muficanten, en die Thymelici

genaamt wierden: als mede de Wagen-Menners met vier en

drie Peerden, en die van Peerd op Peerd fpringende den loop

voortzetten. Alles door de grootfte yver des Konings, op dat

er niets en ontbrak, dat hier opzigt verwekken konde. De

Schouw-burg zelfs was aan alle zyden verciert met ’s Keizers

Titulen, en triumph-teekenen, fchitterende van goud en zil-

ver. En wat ’t gereedfchap en ’t toeftel aanbelangt, ’t ont-

brak er ook niet in deze fpeelen aan koftele fpreyen, nog aan

zeldzame edele gefteenten. Men hadde ook veele wilde Bee-

ften, Leeuwen en andere, wegens haar fterkte of eenig won-

der der natuire aanzienlyk, te zamen gezogt: dewelke nu

onderling, dan met veroordeelde menfchen vogten, e. f. v.

In ’t vervolg verhaalt Hy, dat dezelve HERODES van Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 7

TURRIS STRATONIS ter eeren van AUGUSTUS

de Stad CAESAREA bouwende, ook aldaar een Schouw-

burg, en ronde Schouwburg aan de zuide-zyde van den ha-

ven, die Hy, de natuir geweld aandoende, voor de

Stad vervaardigde, toegeftelt, en vaardig zynde ftryd-

fpeelen ingeftelt hebbe: die ter inwyinge, zo van de

Stad als van de fpeelen zelfs, voor de eerftemaal op de

192fte Olymp-tyd ten pragtigften zouden zyn geviert. Dus

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 7 – Jofephus Antiq. Jud. lib. 15. cap. 13.

Boek – pag. 42

fpreekt van deze Jofephus: omtrent die tyd wierd Caefarea Eerste BoekHfst. IV. § IV. 8

voltooit op ’t tiende jaar, na ’t begonnen bad gebouwt te wor-

den, op ’t agt en twintigfte jaar der regeeringe, op de 192fte

Olymp-tyd. In deffelfs inwyinge was een groote praal, en zyn

gemaakt zeer koftbare toeruftingen: Want er zyn ontbooden

tot het sfpel-ftryd de beroemfte Muficanten, en Stryd-fpeelers

der oeffen-fpeelen: en daar en boven een groote vergaderinge

en aantal van Vegters en wilde Dieren, en alles wat van die

foorteering in weerde is, zo te Rome als by andere volkeren.

Dit ftryd-fpel is ook toe ge-eigent aan den Keizer, zullende

alle vyf jaaren herhaalt worden e. f. v. Hier van handelt Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 9

Hy ook in zyn boeken van de Joodfe Oorlogen, waar Hy

ook gewaagt, hoe die grootmoedige, dog onheilige,

Koning ook uitheemze Steeden met Baden en Schow-

burgen voorzien hebbe, t. w. TRIPOLIS, DAMAS-

CUS, PTOLEMAIS, BYBLUS, SYDON, e. f. v.

Boven al, hoe Hy ter vereeringe niet alleen van A-

CHAJA, maar van de gantfche weereld, ’t regte Olymp-

fpel (’t welk wy boven zeiden ’t groote genaamt te wor-

den) verheerlykt en befchonken hebbe met jaarlyx

inkomen, op dat het niet verftierf, terwyl de Grieken

onmagtig geworden waaren, om de koften te draagen.

Zo heeft ook naderhand HERODES AGRIPPA te Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 10

BERYTHUS (alwaar HERODES de GROOTE Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 11

trotze Galleryen en Tempelen geftigt hadde) een Schouw-

burg en ronder Schouwburg geftigt, verzien met Baden en

diergelyke, en ’er zo de fpeelen als ftryd-fpeelen met

groot opzien laaten vieren. Daarna heeft Hy zig be-

geven na thans gemelde CAESAREA, om aldaar voor

’t welvaaren van den Keizer de ftryd-fpeelen te vernieu-

wen. Hy quaam uitgeftreeken met een fchitterende glans

zyner kleederen, zodat ’t volk ’er over verbaaft en ver-

wondert, of ook wel door zyn voor-beftel en middel

der pluimftrykers Hem voor een God uitkreet; ’t welk Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 12

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 8 – Antiq. Judaic. l. 16. c. 9.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 9 – De Bell Judaic. l. 1. c. 16.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 10 – Jofephus Antiq. Jud. l. 19. c. 7.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 11 – Faber l. 1. c. 29. & lib. 2. cap. 29.

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 12 – Jofephus loc. cit.

Boek – pag. 43

Hy niet belettende, alzo Hy ‘t geern hadde, de God-

delyke regtveerdigheit Hem van ftonden aan geftraft

heeft, gelyk ook de h. Lucas getuigt. Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 13

§ V.

Maar boven maaten zyn de Olymp-fpeelen nageyvert

van de heldagtige ROMEINEN : Die haar Goden,

wetten, konften, en duizent dingen meer, uit Grieken

haalden, zouden die daar de weereld doorbrommende

fpeelen onnagevolgt laaten ? Want behalven dat Virgi- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 1

lius bereits ROMULUS Oorfprong AENEAS in zyn

omzukkelingen na ITALIEN diergelyke fpeelen vieren

doet; gelyk Hy de Grieken, volgens Homeers zeggen,

nu en dan ter navolginge en onderhoudinge van haar ’s

Vaderlands gebruikn, zo elders als te OLYMPIA

(want ’t lyd by my geen twyffel, of Homeer zyne Griexe

Helden, voor Trojen fpeelende invoerende, heeft gezin-

fpeelt op de Olymp-fpeelen) voor Trojen hadden zien fpee-

len, of er ten minften van gehoort. Zo verhaalen ook

Livius, Florus, Dionifius Halicarnaffeus, dat ROMU- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 2

LUS na ’t Stads ftigtinge Loop-fpeelen van Wagen fpannen

ter eeren van CONSUS, dat is, NEPTUNUS, ten Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 3

einde om zo de Dogteren van de omleggende volkeren,

die haar houwelyk afgeflagen hadden, te verfchalken,

ingeftekt hebbe. Dit was zonder twyffel ter navolginge Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 4

van de Olymp-fpeelen, die nu binnen korten eenen nieu-

wen luifter bekomen hadden: want ROME word ge- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 5

zegt gebouwt te zyn op ’t eerfte jaar van de zeevende

OLYMPIAS of Olymp-tyd, te reekenen namelyk na

CORAEBUS overwinninge, doe de fpeelen beftendig en

boven maten heerlyk wierden: dies was ’t geen wonder, Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 6

dat ROMULUS die berugte fpeelen nayverde. Daarna

word gezegt, dat ROMENS zesde Koning TARQUI

NIUS PRISCUS een magtigen Schouw-burg of Ren-baan

heeft beginnen te bouwen, lang drie ftadien, breet vier

Eerste Boek – Hfst. IV. § IV. 13 – Hand. 12: 21.-23.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 1 – Virgil. AEnid. l. 5 vs. 64. & c.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 2 – Livius lib. 1. c. 9.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 3 – Florus lib. 1. c. 1.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 4 – Dion. Halicam. lib. 3.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 5 – Jofeph. Scaliger de emend. temp. l. 5.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 6 – Marsham Can. Chron. p. 499….

Boek – pag. 44

maten lands, te weeten in het vlakke tuffchen de twee

bergen PALATINUS en AVENTINUS: zynde t

gebouw na t ooften ovaals gewyze opgemetzelt, dog

na ’t weften vierkantig (Hoewel anderen zeggen, Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 7

dat het eerfte vafte Schouw-burg door POMPEJUS

de GROOTE geftigt zy. Ziet by Donatus.). Volgende Koningen en

Burgemeefteren hebben er de zitbanken en ’t dak aan toe- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 8

gebragt. Waar uit te zien is, dat en PRISCUS en de

navolgende Koningen en Burger-Meefteren de fpeelen (die

tog eene navolginge der Griexe en zonderling der Olym-

pize waaren) plegtelyk geviert hebben. Gemelde Schouw-

burg wierd CIRCUS MAXIMUS, en de fpeelen zyn

CIRCENSES geheeten: ’t welk zommige uitleggen zo

veel te beteekenen als CIRCUM ENSES, dat is, Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 9

rondom de degens, als of opgefteekene degens voor t Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 10

bouwen der Schouw-burgen geplaatft waaren in plaats

van METEN of Baakens, om welke de loop al zwaeyende

gefchieden moeft. Waar van de Jefuyt Cantelius aldus

fpreekt: cum Romana res nondum adoleviffet, in infula Eerste BoekHfst. IV. § V. 11

Tiberina Ludi primum celebrati, erant pro Meta Enfes ex

una parte, ex altera Tiberis, dat is; als de Roomze Staat

nog niet aangewaffen was, zynde de fpeelen eerft in ’t Tiberynze

Eiland geviert: voor Mete dienden Deegens van de eene

zyde, van de andere zyde den Tiber. Zo ’t zo toegegaan

heeft, ’t moet geweeft zyn voor dat TARQUINIUS

’t magtig Schouw-burg toegeftelt hadde. Ander haalen

de oorfprong van ’t woord CIRCENSES van CIRCE

Dogter van de Zon, als of ze de Zonne toegewyt waaren:

waar van niet veel verfchilt, dat zommige zeggen, dat

ze APOLLO, dat is, de Zonne toegewyt zynde CIR-

CENSES van CIRCUS, ommeloop, opzigtig op de

ommeloop der Zonne door den Dier-kreits, zouden ge-

naamt zyn. Maar andere van de plaats, daar ze geviert

wierden, t. w. CIRCUS MAXIMUS. Dit laatfte

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 7 – Donatus Rom. antiq. l. 3. c. 8.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 8 – Dion. Halic. loc. cit.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 9 – Servius ad Virgil.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 10 – J. Oudaan Roomfe. Mog. pag. 379.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 11 – Jofeph. Cantelius pag. 426.

Boek – pag. 45

ftaat ons allerbeft aan. Edog op dat wederkeere ter

vertooginge, dat de Olymp-fpeelen by de Romeinen nage-

daan zyn: deze zaake blykt zonne-klaar zonderling uit

de laatere tyden. Hierom zegt Alexander ab Alexandro, Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 12

dat CATO gezegt word ’t beeld dier fpeelen naa RO-

MA overgebgragt te hebben, zo wanneer Hy in ’t Schouw-

burg fchouw-fpeelen geevende den Overwinnaars geen

goud, gelyk eertyds, maar wilde Olymp-kroonen voorge-

ftelt hebbe. En SYLLA heeft ze niet alleen nagevolgt,

maar de Grieken byna geheel ontnomen, hen flegts de

wed-loop overlaatende. Dit zouw gefchiet zyn in de

175fte Olymp-tyd, na deszelven Alexanders zeggen. Daar

na heeft AUGUSTUS (ANTONIUS en CLEOPA- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 13

TRA by ACTIUM in een Zee-gevegt overwonnen

hebbende) tegen over die plaats ter gedagtenis van de

verkreegen zeege NICOPOLIS doen bouwen, en vyf-

jaarige fpeelen ter eeren van APOLLO ingeftelt; hoe-

wel Strabo zegt, vernieuwt en vermeerdert, dat Scaliger Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 14

verkieft. Edog ook zyn dezelve fpeelen te ROMEN

geviert geworden: waarom gemelde Scaliger uit Sueto- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 15

nius bewyft, dat AUGUSTUS TIBERIUS aldaar heeft

doen zitten over de LUDI ACTIACI, Aɛtiafe fpeelen

en Trojaanfe CIRCENSES. Maar zonderling heeft

NERO zig begeeven, om de Griexe fpeelen te ROMEN

in gebruik, ja volle bloey, te brengen. Hier van daan

zegt Scaliger: op de Penning van NERO ftaat: CER- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 16

TAMEN QUIQUENNALE INSTITUTUM. DE

VYF-JAARIGE SPEEL-STRYT INGEFTELT.

Waar door geen ander verftaan moet worden, als dat, ‘t

welke Hy de naam gegeeven heeft van NERONIANA,

NEROOS-SPEELEN. Eufebius fchryft, dat Hy in

dezelve met het Cyter-fpel zouw Baas geweeft zyn: want

tegen over ’t vierde jaar van de 209de Olymp-tyd fchrijft Hy:

NERO TE ROMEN MET DEN CYTHER OM

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 12 – Alex. ab Alex Gen. dier. lib. 5. cap. 8.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 13 – Suetonius in vita Augufti c. 18.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 14 – Strabo lib. 5.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 15 – Scalig. Emend. Temp. lib. 5.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 16 – loc. cit.

Boek – pag. 46

PRYS SPEELENDE OVERWINT. En beneden

tegen over het vierde jaar van de 210de Olymp-tyd: NE-

RO TE ROMEN MET DEN CYTHER-STRYD

OM PRYS SPEELENDE OVERWINT ALLE.

Van deze fpeelen fpreekt ook Tacitus, en wel zo, dat ze Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 17

ingeftelt zyn ter navolginge van de Grieken, zeggende:

Nero ten vierdemaal in Cornelius Coffus Burger-Meefters

zynde, is ’t vyf-jaarig fpel ingeftelt na de wijze des Griexen

fpeel-ftrijds; waar van verfcheiden gefproken wierd, gelyk

doorgans van de nieuwe dingen. Want ’er waaren, die

Cn. Pompejus ook zieden befchuldigt te zyn van de Ouden,

dat Hy een vafte Schouw-burg hadde beginnen te ftigten. e. f. v.

Van een ander vieringe dezer fpeelen fpreekt dezelve

elders: en by geval wierd het vyf-jaarige fpel voor de tweede Eerste BoekHfst. IV. § V. 18

maal geviert: t. w. te dien tyde als Hy zig van CE-

CELLUS BASSUS had laaten bedriegen, om met

eindelooze kofting DIDOOS verborgen fchatten, edog

te vergeefs, op te zoeken. Al zo klaar fpreekt van dit

ftuk Suetonius: Hy heeft ook de eerftse van alle op de Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 19

Griexe wijze een driederlei vyf-jaarig ftryd-fpel, t. w. een

Muficaal (waar in Hy, als boven getoont is, tweemaal

den prys behaalde) en een oeffen-fpel, en een Peerde-loop-

fpel te Rome ingeftelt, en heeft het NERONIANA de

NEROOS-SPEELEN genaamt. Daar na omtrent de

711de Olymp-tyd heeft Hy nog een aander fpel inge-

voert, ’t welk zonderling ftrekte ter navolginge van de

Pythife en Aɛtiäfe fpeelen; en heeft ’t zelve ISTHMIA

PYTHIA ACTIACA genoemt, en bevolen, dat men

Hem de PYTHISE en ACTIASE APOLLO noemen

zoude; gelyk blykt uit het getuigenis van Xiphilinus

en eenige van NEROOS penningen. Ja NERO zig niet

konnende verzadigen met de Griexe fpeelen te Romen na

te bootzen, reisde zelfs na Grieken-lant, en nam daar Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 20

aale ftryden waar: edog niet zonder inbreuk op derzel-

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 17 – Tacitus Annal l. 14. c. 20.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 18 – Lib. 16. cap. 2.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 19 – Suet. Tranq. in vita Neron. cap. 12.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 20 – Suetonius in vita cap. 23.

Boek – pag. 47

ver orders, wetten en gewoonten: want ’t Olymp-fpel,

dat gehouden worden moefte, dede Hy uitftellen tot

op zyn aankomfte in ’t volgende jaar, als Philoftratus

en Eufebius getuigen, welke laatfte zegt: de 211fte

Olymp-tijd is niet geviert, Nero ze uitftellende tot op zijn

komfte. De eerste doet ’er by,

; als of (de Eleërs) Hem meer dan Jupiter te

dienen hadden. Daar en boven heeft Hy by de andere

Olymp-fpeelen de Mufijk-fpeelen gevoegt, die ’er niet by

weezen moeften, als te laf voor zulke dappere oeffe-

ningen: en daar nog Schouw-burg nog Toneel in die plaats

ftond, als zynde daar flegt ,

, dat is, een van de natuir tooebereide Ren-baan en

alles bloot, naa ’t zeggen van Philoftratus. Ook dede

Hy alle fpeelen tot dezelve tyd en jaar voor dat pas

brengen, t. w. de Olympife, Pythife, Ifthmife, e. f. v.

die anders op verfcheiden jaaren geviert wierden, ook

zelfs niet tegenftaande zommige geviert waaren, want

ook die moeften herhaalt worden, naa ’t zeggen van

Suetonius. Nu Overwinnar van de Zing fpeelen ver-

klaart, ’t zy door Hem zelfs, ’t zy door de uitroepinge

van Cluvius Rufus (want Suetonius en Dio verfchillen

in dezen) liet Hy alle praal-beelden der Overwinnaars

omwerpen, met haaken fcheuren, en in rioelen fmak-

ken: dog daar voor vereerde Hy de Provincie met

vryheit, en de Rigters met ’t Roomze Burger-regt en

en een groote fchat: en daar op wedergekeert uit Grie-

ken, reed Hy als een magtig Overwinnaar met witte

Peerden een deel van ’t Stads muir, na de gewoonte

der Olymp-Overwinnaars, te NEAPOLIS in: op gelyke

wyze in ANTIUM, daar na in ALBANUM, en daar

na in ROMA, waar in Hy ryden kwam met de Waa-

gen, op welke AUGUSTUS eertyds getriumpheert

hadde, in een purper-kleed, en eenen met gouden fter-

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 21 – Eufebius in Chron.

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 22 – Philoftratus

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 23 – Lucianus

Boek – pag. 48

ren beftipten mantel, dragende op ‘t hooft de Olymp-

kroon, in de regterhand de Pythize, en zo al voort: ‘t

welk wy verders verhaalen zouden, zo wy niet oogen-

fchynlyk zagen, dat wy ons te lang by ’t gedrogte NE-

RO, dat tog leelyk en affchouwelyk is, vergeeten hadden.

Uit deze tot hier toe gemelde exempelen, daar wy nog

byvoegen konden de AGONES CAPITOLINI, ’t Ka- Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 24

pitools-ftrijd-fpeelen van DOMITIANUS aan JUPITER

CAPITOLINUS toege-eigent, wel meeft uit zing-

fpeelen, digt-konft e. f. v. edog ook uit een Ren-loop, ten

minften van jonge Dogteren, beftaande: ook konden Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 25

wy ’er by voegen nog andere. Uit deze, herzeg ik,

blykt meer dan klaar genoeg, hoe gemeen de Griexe,

zo de Olymp-fpeelen als de andere, onder de Romeinen

geworden zyn: want al de CIRCENSES waaren ’er

van afkomftig, en verbeeldenze, gelyk gemelt is. En

daar en boven deeden dat zonderling die, welke open-

baarlyk gezegt wierden op de Griexe wyze ingeftelt en

gehouden te zyn, waar van wy nu laatft gefproken

hebben.

§ VI.

Maar ’t is voorts aan te merken, dat de Romeinen by

’t verheffen van hunne Monarchie tot in de hoogfte top

van grootheit de fpeelen niet alleen overvloediger, maar

ook koftbaarder en pragtiger geviert hebben, als de Grie-

ken, zelfs te OLIMPIA, als zynde cynsbaar en klein-

moedig, te dier tyd verrigten konden: en dat gevolge-

lyk nu niet zo zeer de Olympife, als wel dezelve omge-

formt in Roomze ’t model uitgelevert hebben, ’t welk

de Volkeren kwaamen afhaalen, dat is, waar na zy de

hunne fatzoeneerden. Dat model nu konde alleen

CIRCUS MAXIMUS, dat is, groote Circus (waar van

boven) ook buiten de andere Schouw-burgen en ronde

Schouw-burgen, uitleveren: want aldaar was al den toe-

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 24 – Seutonius in vita Domit cap. 4

Eerste Boek – Hfst. IV. § V. 25 – J. Scaliger de Em. Temp. lib. 5. p. 476….

Boek – pag. 49

ftel, omflag, zoorten van fpeelen, die men in OLYM-

PIA zien konde, te vinden, ja nog meer: want daar

was veel natureel en zonder konft, hier alles konftryk;

daar ’t getal van fpeelen bepaalt, hier onbepaalt, alle

flag derzelver in zig begrypende; alles was hier meer-

der en trotzer dan daar, als alleenlyk, dat aldaar de

overwinninge en de kroonen van Olyf-blaaderen onein-

dig gefchat wierden, die de ernftaftige en ftrengere

Romeinen wyffelyk op een laager prys ftelden, overwin-

ninge van Volkeren en Koningryken tot haar kroonen

begeerende, en daarom lagten met een NERO en zyns

gelyke, die op de blader-kroonen en diergelyke klei-

nigheden zig trots verhovaardigden.

§ VII.

Wyl dan nu ’t Olym-fpel naa ROME verhuift was,

ten minften derzelver zaaken ook daar zig vertoonden,

en ’t model van daar aan andere gegeven wierde; zo fchynt

ons te volgen, dat de Schryveren van die tyden, als ze

haar fpreekwyzen van de Olymp-fpeelen ontleenen, gelyk

zonder einde gefchied, niet altyd na ’t eigen Olymp-veld,

en de eigen Olymp-fpeelen, maar menigmaal na de

GROOTE CIRCUS te Romen gaan: zonderling dan,

als zy op dingen fpeelen, die niet te OLYMPIA, maar

in de CIRCUS te vinden waaren. Verders, als dan nu

de H. Schryveren des N. T. zonderling Paulus, de

fpeelen ook verheerlyken, met fpreek-wyzen, daar van

ontleent, te gebruiken: zo befluiten wy, dat ze dat zo

doen, dat zy niet altyd op de fuivere Olymp-fpeelen, maar

meenigmaal op de OLYMP-ROOMSCHE Speelen, dat

ik zo fpreeke, zo als de CIRCUS MAXIMUS (die ik

hier als een uit alle diergelyke Schouw-burgen ten ex-

empel voorftelle) die uitleeverde, en maar model aan

andere Natien leende, ’t oog gehad hebben: en gevol-

gelyk dat wy in ’t verklaaren van de Olymp-faaken, en

Boek – pag. 50

de Apoftolife fpreek-wyzen, om welke op te luifteren

wy dit Boek ondernomen hebben, die daar van genoo-

men zyn onverfchillig ons nu by PISA en dan te RO-

MA vrie ons zullen mogen ophouden, of daar wy meer

zullen konnen te regte raaken, en ’t alles wat ons in

den regten weg ontmoet voor Olympifch reekenen.

There are no comments published yet.

Leave a Comment

Change this in Theme Options
Change this in Theme Options