Antonides – Book 2 – Chapter 7

Posted in: Uncategorized
Tags:

ZEVENDE HOOFT-STUK.

Degen-gevegt der Romeinen. Goodwijn verhandelt het

zelve wydlopig. Muneraii wie waren. Buftua-

rii by de begravinge. Gevangene of Slaven hier

toe gedwongen. Vrie-geborene ja Edelleiden zelf

ftelden zig in dit gevaar. Aankondinge dezer

Stryden. Wapenen van oeffening en van ernft.

Paulus 1 Cor. 9: 26, 27. aangetrokken. Voor-

fchermutzinge met knuppels. Ernft-gevegt met

andere Wapenen. Aanhoudentheid of ontflaginge

des Stryds. Kroon der Overwinnaars was van

Palm-bomen. Palma Lemnifcata. Miffio. Ru-

dis. Pileus. Verfcheidene Wapenen gebruikende

wierden ze genaamt Retiarii, Secutores, Thra-

ces, Myrmillones, Hoplomachi, Provocatores,

Effedarii, Andabate, Dimicharii, Laquearii.

Teekenen van Ophoudinge of Voortgang des Ge-

vegts. Scholen der Sweert-Speelers. Meefters

Laniftae, en Scholieren Familiae genoemt. De

Scherm-Meefter Pater-Familias. Teekenen

van Uitdaginge.

§. I.

Met dit wreede fpel quam overeen in moord-

dadigheid de GLADIATURA. Degen ftryd

der Romeinen, gelyk de vermaarde Cafaubo- Tweede Boek – Hfst. VII. § I. 1

nus aangemerkt heeft, zeggende: Quod a-

pud Romanos Gladiatores, id fere apud Graecos Pugiles, fi-

Tweede Boek – Hfst. VII. § I. 1 – Cafaubonus ad Sueton. Aug. cap. 45.

Boek – pag. 243

ve In hiftoria Ecclefiaftica fit aliquoties mentio

damnatorum : ut in VIII. Eufebii.

Dat is: ’t geene by de Romeinen de Degen-vegters, ’t zelve

waren bynaa by de Grieken de Vuift-vegters. In de Kerke-

lyke Hiftorie word menigwerf gewaagt van veroordeelde om

’t Vuift-gevegt te ftryden; als in ’t agtfte van Eufebius.

Dies zullen wy ’t niet onnut agten hier ontrent het De-

gen-gevegt een buiten-fprong te doen. Edog wyl ’t ei-

gentlyk niet tot onze werk behoort, zullen wy alleen-

lyk daarvan verhallen, ’t gene T. Goodwyn uit Lipfius

en anderen verzamelt, en dus ontworpen heeft:

§. II.

“Zulke klugten, en fpeelen, welke verrigtet wier- Tweede Boek – Hfst. VII. § II. 1

den door private menfchen op haare eigene beurze,

en koften; zoekende daardoor haar zelven in te wik-

kelen in de goede genegentheid van ’t gemeene volk:

en den weg te bereiden tot hare eigene bevorderinge

en eere, wierden genaamt Ludi honrarii (Speelen ter

eeren) Cafaub. in Sueton. Aug. 32. En alhoewel eenig

fpel ofte vertooninge ten dien aanzien mogte zyn om

den volke gunfte toe te dragen, nogtans deze van die

natuire waren voor het meeften deel, of fcherminge,

ofte toneel-fpeelen. Scherminge: omdat het aanfchou-

wen daarvan zo dikwyls vryelyk gegeven wierd aan

het volk, werd derhalven veeltyds beduidet door het

Latynfche woort Munus, (gave ofte gefchenk,) Lipf. Sat.

lib. 1. cap. 7. En deze, die deze gezigten vryelyk ver-

leenden, wierden om dezelve reden genaamt Muno-

rarii (Gefchenk-gevers). De eerfte oorfprong van de-

ze fcherminge, en Zweerd-fpeelinge tot het dooden

van den een den ander is afgekomen van een gewoon-

lyke praɛtyke onder den Heidenen in de begravinge

van hare vrienden, Tert Item Servius in AEnid. X.

dewelke haar inbeelden, dat het bloed-ftorten van een

Tweede Boek – Hfst. VII. § II. 1 – T. Goodwyn Roomfe Oudhed. lib. 2. §. 3. cap. 10. de gladiatura.

Boek – pag. 244

menfche zoude ftrekken tot verzoeninge van de af-

geftorvene ziele. Hierom begeerden zy gevangenen,

en flaven te kopen met opzet, ofte meininge om op-

geoffert te werden in de begravinge. Agter naa, op-

dat deze godlooze fchou-fpeelen te vermakelyker, en

te geneuchelyker mogten zyn, veranderden zy hare

offerhande in een fcherminge met konft, alwaar de

ftrydende partyen vogten om haar leven. Deze by-

zondere zoorte van Schermers wierden genaamt Buftu-

arii, van Buftum, de plaatze alwaar de lichamen van

doode menfchen verbrand wierden. Maar eergierig-

heid, en wreedheid maakten deze bloedige fchouw-

fpeelen in de volgende eeuwen dikwylder te komen:

zoo dat ten laatften pryzen geftelt wierden, niet al-

leenlyk by de Graf-fteeden, maar in verfcheiden an-

dere plaatzen: als (in het groote ronde-perk) Circus, en

(in het ronde Schouw-huis, ofte vegt-plaatze te Romen,

genaamt) Amphitheatrum, &c. Ja zy wierden als Lega-

ten by uiterfte wille, en Teftament aan het volk ge-

geven. Deze pryzen hebben geduirt veele dagen te

zamen, en het getal van de Vegtres was zomtyds on-

telbaar. In ’t eerfte en wilde niemand zyn leven al-

zo wagen: maar gevangene, en weg-geloopene kneg-

ten wierden daartoe gedwongen, zynde tot dien ein-

de gekogt. Agter na deze, die vrygeborene waren,

lieten haar zelven daartoe huiren, waarom zy ge-

naamt wierden Auɛtorati, huirlingen. Ja Edellieden

zelve zomtyds ter oorzake van hare vervallen ftaat,

zomtyds om de Keizers liefde te verdienen, ftelden

haar leven in gevaar in dit gevegt. Sen. Epift. 100.

Die gehuirt waren verbonden haar zelven door een

folemnelen Eed, totter dood toe te vegten; ofte an-

ders zouden zy hare lichamen geven om gegeeffelt te

werden, ja ook om verbrand te worden. Waarop

Horatius Serm. 2. Sat. 7. ziet

 

Boek – pag. 245

Quid refert, uri virgis, ferroque necari ?

Auɛtoratus eas, an turpi claufus in arca ?

Dat is:

Wat is daar aangelegen, of gy met roeden gegeeffelt,

of door het zwaart omgebragt word ? of gy henen

gaat gebuirt zynde, of in een fchandelyke kooy ge-

flooten ?

De maniere van dit bloedige fchouw-fpel was aldus:

de Meefter, ofte de Voorbrenger daar van, gaf door

een publyk gefchrift keniffe aan het volk, wat dag

de prys volbragt zoude werden, hoe vele paren veg-

ten zouden, welke hare namen waren, &c. Om daar-

door te wege te brengen te groter verwagtinge, en

toeloops des volks. Hier van fpreekt Suetonius in Ju-

lio. Munus populo pronunciavit in filii memoriam Dat is:

hy heeft voor het volk een vegten doen uitroepen, ter ge-

dagteniffe van zyn zoon. Ja op taferelen, hangende

in openbaar gezigte, fchilderden, en vertoondenze niet

alleenlyk de befchryvinge van de plaatze: Plin. 357.

maar ook de regte gedaante, en gelaat der Scher-

mers:

—— velut fi

Revera pugnent, feriant vitentque moventes

Arma viri. Horat. Serm. lib. 2. Sat. 7.

Dat is:

Gelyk alsof de mannen ‘warelyk vegten, hare wape-

nen befchadigen, of verzetten.

Op den verordineerden dag, als zy alle quamen, dan

wierden de wapenen voortgebragt, en deze waren

tweederley: Luforia, ofte Exercitoria tela, (dat is: Speel-

Boek – pag. 246

tuig, ofte geweer van oeffeninge), als waren de Spieffe

en Ryzen, ofte Kluppels, opdatze de eene mogten

werpen, en fchermen met de ander, en toonen ha-

re konft van gauwigheid, zynde dit alles maar voor-

bereidingen tot dat folemneelder, en gevaarlyker vol-

gende gevegt. De Grieken noemen het

, van wegen de kleine ballekens geknoopt aan

het fcherpe einde van ’t geweer, om het perykel

voor te komen. Andere waren Decretoria tela (Wa-

penen van ernft) Lipf. Sat. lib. 2. cap. 19. Zoo genaamt,

Quia haet velut devreto Praetoris, five Editoris dabantur:

dat is: Om dat deze als door het befluit van den Schout,

of Vertoonder wierden gegeven. Dit waren deze (wa-

penen) met welke zy in der daat tegen malkanderen

ftreden om leven, ofte dood: en daarom wierdenze

zomtyds genaamt Pugnatoria (Stryd-geweer.) Senec.

Ep. 118. fpreekt van beide: Remove ifta luforia arma,

Decretoriis opus eft. dat is: Doet deze fpeel-wapenen aan

een kant, gebruik fcherp geweer. En dat den Apoftel

niet en ziet op beide; derve ik tegenfreeken. 1 Cor.

9: 26. 27. alwaar hy zegt:

. Hy en floeg de

lugt niet, nogte en fpiegelvegtede met dit geweer

van oeffeninge, en voorbereidinge: maer hy ftreed

waarlyk tegen zyne natuirlyke verdorventheid tot ver-

wondinge, en onderbrenginge des zelfs. Want ook

Suid. in voce . betekent verotte wonden.

De maniere van fpreeken van Seneca lib. 3. cont. zien-

de op de voorbloeyinge is niet zeer ongelyk: Aliud

eft ventilare, aliud pugnare (’t Is wat anders de lucht te

bewegen, wat anders te ftryden.) Deze voorfchermut-

zinge met knuppels wierd eigentlyk genaamt Praelu-

dium (een Proef-fpel). Megara, pfreekende van Hercules

overwinninge over de twee Slangen, op hem aanval-

lende doe hy nog een klein kint was, zegt Praelufit

Hydrae, dat is, die ftryd was maar de prologe, de voor-

reden ofte inleidinge tot dien grooter (ftryd) Senec.

Herc. fur. verf. 221. welke volgen zoude tuffchen hem

en de Hydra (een Water-flange met veele hoofden). Daar-

naa als zy haar begaven tot bloote wapenen, en tot

een dadelyk gevegt, dan wierden ze gezegt, Dimica-

re ad certum, en verfis armis pugnare. Dat is : Met ernft,

en met andere wapenen te vegten. Dit woord verfis, Lipf.

Sat. lib. 2. cap. 19. genomen zynde voor transmutatis.

In de daat van vegten zoo bogenze en voegdenze haar

lichaam naa de regelen van hare konft, om haar

zelven te beter te wagten, en hare wederpartye te

gereder te verwonden. Deze gedaante, en poftuire

des lichaams wierd door een byzondere name genoemt

Status, ofte Gradus: waarvan ontftont deze fraye

Metaphora, Cedere de Gradu, Demigrare de gradu; zyn

voornemen veranderen, en gelyk als agterwaarts te

trekken van ’t gene men eerft voorgenomen hadde.

Op gelyke wyze zeggen wy, de mentis ftatu dejicitur

ofte deturbatur: Hy werd gedrongen zyne meininge

te veranderen, ofte in ’t gemein hy is verbaaft ge-

maakt. In het gevegt leiden de Swaart-fpeelders dik-

wyls de wapenen noder, naa datze een gevaarlyke

wonde hadden gekreegen: ’t welk, hoewel in de uit-

erfte nood, was een teken van blodigheid; en daar-

op en wierden ze niet ontflagen, nogte vry-geftelt:

maar dit hong aan het believen of van den Keizer,

of van het volk, of van den meefter van het Schouw-

fpel. Deze ontflaginge wierd eigentlyk gebaamt Mif-

fio. Zoodanig was de wreedheid van die tyden, dat

veele pryzen verkondigt wierden, waar in zy te

voren te kennen gaven, dat zulk ontflaginge nogte

verzorgt, nogte vergunt zoude werden. Waarop de

Boek – pag. 248

Keizer AUGUSTUS Suet. Aug. 49. een befluit maak-

te, waar in Gladiatores fine miffione edi prohibuit (by den

fchermers zonder verlof uit te laten gaan verboden heeft).

Deze Vegters dewelke overwonnen, ontfingen by

maniere van een belooninge, zomtyts geld, zomtyts

een krans, oft een Palm-kroon, rondom gewonden

met zekere wolle linten henaamt Palma lemnifci. De kroon

zelve wierd daarom genaamt Palma lemnificata; Fran.

Sylv. in orat. pro Sext. Rofc. En hiervan is Palma fi-

guirlyker wyze overgebragt geworden, om de viɛto-

rie zelve te betekenen. En zulk een man, die dik-

wyls de prys verkregen had, zeggen wy voor een

fpreek-woord, dat hy is Plurimarum palmarum homo,

een man van zeer veele overwinningen. De reden,

waarom de Palm-boom, meer dan eenige andere

boom gegeven wierd tot een teken van viɛtorie, werd

van verfcheidene voor goetgekeurde Autheuren Arift.

probl. 7. Plut. Symp. 8. q. 4. Aul. Gell. l. 3. cap. 6 ge-

geven, deze te zyn. Om dat de Palm-boom, al legt

gy nog zoo groot, en zwaar gewigte op haar, nog-

tans en zalze niet wyken, maar veel meer opwaarts

tragten: de belooninge die van het volk gegeven

wierd, was zomtyts een van deze ryzen ofte kiuppels

in de voorfchermutzinge gebruikt. Deze ftok ofte

ryze wierd eigentlyk Rudis genaamt, en wierd ge-

geven tot een teeken van vryheit, daar door te ken-

nen gevende, dat hy voortaan zyn leven zoude lei-

den vry van bloedftortinge. Op welke gewoonte

flaande is dit woord Rudis Erafm Adag Rudem accip.

gebruikt geworden, om te betekenen eenige andere

zoorte van vryheid, ofe ontlaftinge. Waarop Ho-

ratius van hemzelven zeide, dat hy was Rude donatus,

dat is ontflagen van zyn arbeid in de Poëterye. Ein-

delyk, hy die overwon, ontfing zomtyts Pileum, een

 

Boek – pag. 249

Hoet. En hier zal ’t niet qualyk zyn aan te teeke-

nen het onderfcheid tuffchen Palma, Miffio, Rudis

en Pileus. Palma was alleenlyk een teeken van over-

winninge, niet van vryheid, ofte ontflaginge. Miffio

was niet een vokomen ontflaginge, maar een zoorte

van beroepinge, ofte uitftel op een verzoek vergunt

tot den morgen, ofte tot eenige ander tyd: Weder-

om het wierd vergunt dezen die overwonnen waren,

niet den overwinners. Rudis was een teeken van een

volle ontflaginge van bloedig gevegt, waar door een

mans leven mogte in gevaar komen: maar nogtans

met dit onderfcheid, dat by aldien het gegeven was

aan vrye borgers, gehuirt om te zyn eenige perzonen

in ’t fpel, dan wierdenze daar door ook tot hare vryheid

herftelt welke zy te voren verbeurt hadden, zulk een

flegte conditie aannemende: anderen, die te voren

waren knegten, ofte gevangenen was ’t alleenlyk een

teeken van vryheid, en ontflagige. Niet tegenftaan-

de verkregen zomtyts uit gunfte zoodanige knegten,

en gevangenen te gelyk met hare ontflaginge van

zulk vegten, ook het voordeel van vry-makinge waar

door zy van doe voortaan ingelyft wierden onder de

vrye borgers: waar van het teeken was Pileus: want

dan ontfingen zy een boet. Welke laatfte aanmer-

kinge helpt tot verftant van Tertullianus de fpeɛt. cap.

21. alwaar hy zegt: Qui infigniori cuique homicide

leonem pofcit, idem gladiatori atroci petat rudem, & pi-

leum praemium conferat: dat is, Die voor ieder bekende

manflagter een leeuw eifcht, die eiffche een volle ontflag

van vegten voor een wreede fchermer, en brenge hem tot

belooninge een hoet, dat is, fchenke hem zyne vryheid.

In welke fpreuke de onregtveerdige, en onredelyke

praɛtyke van deze Heydenen open gelegt wierd, de-

wyle zy oordeelden dat een dood-flager voor de leeu-

Boek – pag. 250

wen en wilde beeften moefte geworpen werden,

nogtans dit niet tegenftaande wilden zy belonen de

bloed-ftortinge der Schermers. Deze Schermers vog-

ten met verfcheidene zoorten van wapenen, en had-

den volgens dien byzondere namen. De voornaam-

fte daar wy vn kezen zyn deze: 1. Retiarii, alzo ge-

naamt van reticulo, beteekenende een klein net, om

dat deze zoorte van Schermers vogten met een werp-

net in de eene hand, om te vangen, en rontom het

hoofd van hare wederparty vaft te hechten: en een

drievorkig inftrument in de ander hand. Welken

zy gebruikten in plaatze van een zweert. Hier van

fpreekt Juvenalis Satyr. 8.

— Movet acce tridentem.

Dat is:

Ziet hy roert zyn vork.

Zy vogten altyt in haar onderrokken: van waar dit by-

gevoegde woord voortquam retiarii tunicati. De re-

den waarom zy fpongien boven, en beneden droe-

gen, welkom Tertullianus noemt Spongia retiariorum,

mag zyn om het bloed op te drogen, en de wonden

te vegen of te ftoppen: welk gebruik der fpongien

Plinius lib. 31. cap. 11. aanteekent. Om dat nu deze

Retiarii zoo ligt waren gewapent, warenze genoot-

zaakt t’ elkens als zy met hare net floegen, te rugge

te trekken tot datze haar net wederom kregen. En

hier van wierden de tweede zoorte van Schermers,

die met hen vogten, genaamt Secutores, Lipf. Satur.

lib. 2. cap. 7. ab infequendo, van deze Retiarii te vol-

gen. De wapenen waar mede deze Secutores vogten,

waren een fchilt, om het net van de tegenpartye af

te keeren: een zweert, en een helmet. 3. Thraces, zoo

 

Boek – pag. 251

genaamt van de Thraciaanfche wapenen, die zy ge-

bruikten: haar fchild was rond, en klein, genaamt

Parma. In ’t eerft wierd het geruikt onder den

Thracianen, Turn. Adv. lib. 5. cap. 10. en daar naa zoo

eigen aan deze zoort van zweert-fpeelders, dat Parmu-

larius Sueton. in Domit. 10. betekende zoodanig een-

nen, die dit gezelfchap, ofte aanhang van Scher-

mers begunftigde. Haar zweert was een krommen

houwer, by hen genaamt Sica. De Romeinfche krygs-

knegten waren gewoon twee van deze te dragen,

Alex. ab Alex. lib. 6. cap. 21. een lange, aan de flin-

ker zyde, en een korter aan de regterzyde, over-

een komende met ons zweert, en pook,: maar de

gedaante van de Sica (ofte korte-degen) was altoos krom,

volgens dit Heimelyke Moor-

denaars die praɛtifeerden den menfche te doden, mo-

gen fchynen de kleine gebruikt te hebben, als een zak-

pook: zoodanige waren deze Sicarii van welken zoo

dikwyls gewaagt werd in Cicero. 4. Myrmillones, zom-

tyts wierden zy genaamt Galli, omdat ze waren ver-

ordineert na de wyze der Walen. Hare wapenen

waren een zweert, een fchilt, een helmet met een

top in de gedaante van een Vis. 5. Hoplomachi, de

name brengt mede datze in haar vegten gewapent wa-

ren. Het vloeyt af van het Griekze woord , vel,

arma (wapenen) en (vegten); tot dat-

ze in Augufti tyden genaamt wierden Samnites. Haar

wapen-tuig was een helmet met een kuif op den top,

een zweert, een fchilt, en een leers aan het flinkferbeen.

6. Provocatores, zomtyts genaamt Probaɛtores, deze

vogten gemeenlyk met de Hoplomachi. Hare wapen-

tuig was een zweert, een fchilt, een helmet, en

leerzen aan beide de beenen. Want gelyk de voet-

knegten onder de krygslieden, alzoo mede zommi-

 

Boek – pag. 252

ge zweert-fpeelers gebruikten leerffen, tot befcher-

minge van hare beenen: deze leerffen waren van y-

zer gemaakt, Veget.vide Lipf. de milit. lib. 3. dial. 7.

en zoo gemeen onder den Grieken in den oorlog, dat

de leerffen alleen dikwyls geftelt wierden om der

Grieken geheele wapen-ruftinge uit te drukken, als

blykt uit de gewoonlyke benaminge van Homerus,

, dat is: bene ocreati Graeci (wel ge-

leersde Grieken): deze leerffen droegen zy zomtyts aan

beide de beenen, zomtyts aan een been, na dat de

maniere van vegten vereifchte. 7. Effedarii, zulke

als vogten de eene tegen den ander uit wagenen,

alzoo geaamt van Effedum, een wagen ofte koets.

8. Andabate, quafi , Alcenfores, om dat zy

vogten te paarde, ofte uit koets-wagens. Deze zoor-

te van Schermers vogten fwenkende, waar van dit

fpreekwoord quam, Andabatarum more pugnre. De

maniere van fpreeken word bequamelyk gebruikt,

wanneer twee onwetende perzoonen verhit zyn in een

twift ontrent ’t gene zy geen van beide verftaan. 9.

Dimicharii, ook genaamt Orbelae. Zy vogten d’ een

tegen d’ ander met twee zweerden elk, als d’ eerfte

name medebrengt. 10. Laquearii zulke, die vogten

met zweerden, en ftrikken, het gebruik van deze

ftrikken was dezleve die de Retiarii maakten van ha-

re netten omze te werpen om den halze ofte arm van

hare Tegenpartye, opdat zo hem te lichter met hare

zweerden mogen verwonden. Van alle de zoorten

van Schermers handelt. Lipfius Sat. 2. wyt, en breed,

tot wien ik den Lezer wyze. Alleenlyk laat hem

hier aanmerken, dat ’t ftont in de magt van het volk,

iemant van deze ftrydende partyen ten tyde van het

gevegt te ontflaan, welke ontflaginge zy te kennen

gaven premendo Pollicem, met den duim neder te hou-

 

Boek – pag. 253

den; ofte anderszins hem toe te wyzen om het gevegt

te continueren, al is ’t in nog zoo gooten gevaar.

En dit laatfte geven zy te kennen convertendo polli-

cem, met den duim op te fteeken. Juven. Sat. 3.

— Et verfo pollice vulgi

Quemlibet occidunt populariter.

Dat is :

En het volk de duim opfteekende, brengen zy elk

een om den hals.

Daar en boven op dat ’er altyd mogte gereed zyn een

genoegzaam getal van zweert-fpeelders, hierom wa-

render fchoolen opgeregt, in dewelke gevangenen,

weg-gelopene knegten, en openbare misdaders wa-

ren zomtyds beroordeelt, zomtyds verkogt. De Mee-

fters van deze fcholen wierden genaamt Laniftae; de

Scholieren ofte Onderfchermers aldaar onderwezen

tot openbaarder, en gevaarlyker gevegt wierden ge-

naamt familiae. Het woord familia word dikwyls ge-

nomen in dezen zin, om te betekenen het geheele

gezelfchap van Onder-fchermers, behoorende tot een

fchool, en de Befcherm-meefter werd om deze reden

meer dan eenmaal by Suetonius Calig. 26. en in Do-

mit. 10. genaamt Pater-familias. Daar en boven wan-

neer de een d’ander uitdaagde tot deze ftryd, ga-

venze hare uitdaginge te kennen door wenkinge met

haren kleinen vinger. Hier op ziet Horatius lib. 1.

Serm. 4.

Crifpinus minimo me provocat, accipe fi vis,

Accipe jam tabulas.

Dat is :

Crifpyn daagt my uit zyn kleinfte vinger, neem

zoo gy wilt, neem de ontzeg brieven aan.

 

Boek – pag. 254

Dit is te verftaan van een wenkinge, en dat met de

kleine vinger. Want anderszins indien iemand van de

ftrydende partyen in het gevegt zyn vinger op hout

Alex. ab Alex. lib. 4. cap. 26. hy geeft daar door ’te

kennen, dat hy ’t opgaf, en plaatfe maakte voor zy-

ne tegenpartye. Zommige meinen dat Perfius Sat. 5.

op deze gewoonte gezien heeft in die maniere van

fpreken:

— Digitum exere, peccas.

Dat is:

Steekt uw vinger op, gy misdoet.

Het gantfche gebruik van alle deze fpeelen is einde-

lyk door THEODORICUS den koning der Gothen

afgefchaft. Dus verre Goodwyn.

§. III.

Voorts kan men de moorddadigheit van dit wreede

fpel ogenfchynlyk merken uit de Figuiren, dewelke wy

daar van by Mercurialis konnen vinden p. 194. No. 1.

en 2.

There are no comments published yet.

Leave a Comment

Change this in Theme Options
Change this in Theme Options